6
Bediening
De vacuümverpakkingsmachine is uitgerust met 10-programmabesturing.
• Alle personen die verantwoordelijk zijn voor de bediening van deze machine, moeten
minimaal de hoofdstukken Veiligheid op pagina 10 en Bediening op pagina 24
volledig lezen en begrijpen.
• Het niet opvolgen of negeren van de veiligheidsinstructies kan leiden tot ernstig letsel.
6.1
10-programmabesturing (10-PCS).
6.1.1
Bedieningselementen
Met de 10-programmabesturing kan de machine worden bediend en kunnen programma's worden
gewijzigd.
1.
Programmadisplay
Toont het geselecteerde programma.
2.
Toets PROG 0 – 9
Hiermee wordt het gewenste programma geselecteerd.
3.
Toets REPROG
Hiermee wordt de programmeermodus ingeschakeld. De parameters kunnen worden
gewijzigd met de Cursor key, de toets – / STOP en de toets + / VACUUM STOP.
4.
Cursor key
Hiermee worden functies van het parameterdisplay en functiedisplay bediend.
Figuur 4: Bedieningspaneel 10-programmabesturing
24
Bediening