VERLICHTING EN SIGNALEN
Functie "uitschakelvertraging"
Met deze functie blijven de dimlichten korte
tijd branden (voor het verlichten van het
openen een hek, enz.).
Met de motor en de verlichting uitgescha-
keld en de ring 3 in de stand 0 of AUTO,
trekt u de lichtschakelaar 1 naar u toe: de
dimlichten gaan ongeveer dertig seconden
branden. Om deze tijd te verlengen, kunt u
de schakelaar tot vier keer naar u toe trek-
ken (de maximale tijd is ongeveer twee mi-
nuten). De boodschap "Follow me home
voor _ _ _" met de oplichttijd verschijnt op
het instrumentenpaneel om deze handeling
te bevestigen. Daarna kunt u uw auto ver-
grendelen.
Om de verlichting uit te schakelen voordat
deze automatisch uitschakelt, verdraait u de
ring 3 (de stand is onbelangrijk) en draait u
deze daarna terug in de stand AUTO.
(5/6)
Functie welkomst en afscheid
(afhankelijk van de auto)
Wanneer de functie is geactiveerd, gaan
de markeringslichten achter, de binnenver-
lichting en de welkomstverlichting onder de
buitenspiegels met twee keer knipperende
alarmknipperlichten, automatisch branden
wanneer de kaart wordt gedetecteerd of de
auto wordt ontgrendeld.
Ze gaan automatisch uit:
– ongeveer één minuut nadat ze zijn aan-
gegaan;
– wanneer de motor wordt gestart, naarge-
lang van de stand van de schakelaar voor
de verlichting;
of
– wanneer de auto wordt vergrendeld.
Inschakelen/uitschakelen van de functie
Selecteer op het multimediascherm
"Voertuig", "Gebruikersinstellingen", "Extern
welkom". Kies "ON" of "OFF" om de functie
in of uit te schakelen.
1.87