KINDERVEILIGHEID: installatie van het kinderzitje, algemeen
Op bepaalde zitplaatsen mogen geen kin-
derzitjes bevestigd worden Op het schema
op de volgende bladzijde ziet u waar u een
kinderzitje mag bevestigen.
De genoemde types kinderzitjes zijn niet
overal leverbaar. Controleer voordat u een
ander kinderzitje gebruikt, bij de fabrikant of
het gemonteerd kan worden.
Monteer het kinderzitje bij voor-
keur op een zitplaats achterin.
Controleer of het kinderzitje,
door het installeren ervan in de
auto, niet loskomt van het onderstel.
Als u de hoofdsteun moet verwijde-
ren, berg deze dan goed op zodat deze
niet in een projectiel kan veranderen bij
krachtig remmen of een botsing.
Maak het kinderzitje altijd goed vast aan
de auto, ook als het niet in gebruik is,
zodat het niet in een projectiel kan ver-
anderen bij krachtig remmen of een bot-
sing.
Op zitplaats voorin
Het vervoer van een kind op de plaats van
de voorpassagier is niet in alle landen toe-
gestaan. Raadpleeg de geldende wetgeving
en volg de aanwijzingen van het schema op
de volgende bladzijde.
Voordat u een kinderzitje op deze plaats in-
stalleert (indien dit toegestaan is)
– zet de autogordel zo ver mogelijk naar
beneden;
– schuif de stoel zo ver mogelijk naar ach-
teren;
– zet de rugleuning enigszins schuin (on-
geveer 25°);
– zet de zitting, indien mogelijk, zo ver mo-
gelijk omhoog.
Zet de hoofdsteun van de stoel in ieder
geval maximaal omhoog zodat hij het kin-
derzitje niet hindert (raadpleeg de paragraaf
"Hoofdsteunen voor" in hoofdstuk 1).
(1/2)
Als het kinderzitje is geïnstalleerd en als dit
mogelijk is, verplaatst u de autostoel indien
nodig naar voren (voor de nodige ruimte op
de achterste zitplaatsen voor de passagiers
of andere kinderzitjes). Een kinderzitje dat
achterstevoren staat, mag het dashboard
niet raken en mag niet maximaal naar voren
worden geschoven.
Wijzig de andere afstellingen niet meer na
het installeren van het kinderzitje.
LEVENSGEVAAR OF RISICO
OP ERNSTIG LETSEL: con-
troleer voordat u een kinder-
zitje achterstevoren op deze
stoel bevestigt, of de airbag is uitgescha-
keld (zie "Kinderveiligheid: uitschakelen,
inschakelen van de passagiers airbag
voorin" in hoofdstuk 1).
1.43