KINDERZITJES: bevestiging via het ISOFIX-SYSTEEM (
X = Plaats niet toegestaan voor het installeren van dit type kinderzitje.
IUF/IL = Plaats toegestaan voor bevestiging door middel van ISOFIX-bevestigingen, indien aanwezig, van een kinderzitje dat goedgekeurd is als
"Universeel/semi-universeel of specifiek voor een auto"; controleer of het gemonteerd kan worden.
(1) Zet de voorstoel van de auto zo ver mogelijk naar voren om een kinderzitje achterstevoren te installeren, en zet deze daarna zo ver mogelijk
terug zonder dat deze tegen het kinderzitje komt.
(2) Verwijder in ieder geval de hoofdsteun van de stoel achteraan waarop het kinderzitje is geplaatst. Dit moet gebeuren voordat u het kinderzitje
plaatst. Raadpleeg de paragraaf "Hoofdsteunen achter" in hoofdstuk 3. Zet de stoel voor het kind naar voren en zet de rugleuning recht om
contact tussen de stoel en de benen van het kind te vermijden.
De grootte van een ISOFIX kinderzitje wordt aangegeven door een letter:
– A, B, B1 [F3, F2, F2X]: voor naar voren gerichte zitjes in groep 1 (9 tot 18 kg);
– [B2]: stoelverhogers van groep 2 en 3 (15 tot 25 kg en 22 tot 36 kg);
– C en D [R3 en R2]: naar achteren gerichte zitjes of kuipzitjes van groep 0+ (minder dan 13 kg) of groep 1 (9 tot 18 kg);
– E [R1]: naar achteren gerichte zitjes in groep 0 (minder dan 10 kg) of 0+ (minder dan 13 kg);
– F, G [L1, L2]: reiswiegen in groep 0 (minder dan 10 kg).
2/3)
1.49