CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES
De hierna beschreven weergave informatie HANGT AF VAN DE UITRUSTING VAN DE AUTO EN VAN HET LAND.
A
©
Waarschuwingslampje
Dit gaat branden wanneer het con-
tact wordt aangezet of de motor wordt ge-
start en dooft zodra de motor draait. Het
kan tegelijk gaan branden met andere waar-
schuwingslampjes en/of boodschappen op
het instrumentenpaneel.
Dit betekent dat u zo snel mogelijk, maar
wel voorzichtig, naar een merkdealer moet
rijden. Als u dit advies negeert, loopt u het
risico dat uw auto beschadigd wordt.
1.60
(3/6)
Ä
Waarschuwingslampje luchtver-
ontreiniging
Bij auto's die hiermee zijn uitgerust, gaat het
lampje branden wanneer de motor wordt
gestart en afhankelijk van de auto gaat het
lampje uit wanneer de motor wordt uitge-
schakeld nadat deze in stand-by is gezet
(raadpleeg de informatie over de functie
Stop and Start in hoofdstuk 2).
– Als het continu brandt, moet u zo snel
mogelijk een merkdealer raadplegen;
– als het knippert, moet u vaart verminde-
ren tot het knipperen ophoudt. Raadpleeg
zo spoedig mogelijk een merkdealer.
Raadpleeg de paragraaf "Tips voor zuinig
rijden en minder luchtverontreiniging" in
hoofdstuk 2.
x
Waarschuwingslampje antiblok-
keersysteem
Het licht op bij het aanzetten van het contact
of het starten van de motor en dooft binnen
enkele seconden.
Als dit lampje tijdens het rijden oplicht, wijst
dit op een storing in het ABS-systeem.
Er kan dan met de auto worden geremd als
bij een auto zonder ABS. Raadpleeg snel
een merkdealer.
Ô
Waarschuwingslampje koel-
vloeistoftemperatuur
Dit licht rood op bij het aanzetten van het
contact of het starten van de motor.
Als het rood wordt, moet u stoppen en de
motor een tot twee minuten stationair laten
draaien.
De temperatuur moet afnemen. Als dit niet
zo is moet u de motor stoppen. Laat deze
afkoelen voordat u de koelvloeistof contro-
leert.
Roep de hulp in van een merkdealer.