ELEKTRONISCHE PARKEERREM
Automatische werking (vervolg)
Voor bepaalde modellen in sommige landen
wordt de rem niet automatisch vastgezet.
Zie "Handbediening".
Het vastzetten van de automatische par-
keerrem wordt bevestigd door het bericht
"Parkeerrem aangetrokken" en het contro-
}
lelampje
op het instrumentenpa-
neel en door het oplichten van het controle-
lampje 4 op de schakelaar 3.
Na het stilzetten van de motor, dooft het con-
trolelampje 4 enkele minuten na het vastzet-
ten van de automatische parkeerrem en het
}
controlelampje
gaat uit bij het ver-
grendelen van de auto.
2.18
(2/5)
Opmerking: in sommige situaties (automa-
tische parkeerrem defect, handmatig ont-
grendelen van de automatische parkeerrem,
enz.), klinkt er een geluidssignaal en ver-
schijnt het bericht "Parkeerrem aantrekken"
op het instrumentenpaneel om u te waar-
schuwen dat de automatische parkeerrem
is losgezet.
– met draaiende motor: bij het openen van
het bestuurdersportier;
– met motor uit (bijvoorbeeld als de motor
afslaat): bij het openen van een voorpor-
tier.
In dit geval, trekt u en laat u de schakelaar 3
weer los om de automatische parkeerrem
aan te trekken.
De parkeerrem automatisch vrij zetten
Het loszetten gebeurt zodra u gas geeft om
weg te rijden.
De elektronische parkeerrem
kan worden gebruikt om de
auto stil te zetten. Controleer,
voordat u de auto verlaat, of de
automatische parkeerrem inderdaad is
vastgezet. Controlelampje 4 op schake-
}
laar 3 en controlelampje
instrumentenpaneel verschijnen om aan
te geven dat de parkeerrem is ingescha-
keld. De lampjes gaan uit als de portie-
ren worden vergrendeld. Afhankelijk van
de auto bevindt zich een sticker op het
bovenste deel van de voorruit om u hier-
aan te herinneren.
op het