AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING: knop A
3
In- en uitschakelen van de
airconditioning
Normaal schakelt het systeem automatisch
de airconditioning in of uit, afhankelijk van
de weersomstandigheden.
Druk op de toets 8 om de airconditioning te
starten (het ingebouwde controlelampje licht
op) of te stoppen (het ingebouwde controle-
lampje dooft).
6
7
8
Gebruik bij voorkeur de automatische
stand.
In de automatische stand (controle-
lampje van de toets 7 licht op) worden
alle functies van de airconditioning ge-
controleerd door het systeem.
U kunt de keuze van het systeem altijd
wijzigen, in dat geval dooft het controle-
lampje van de toets 7.
Om terug te gaan naar de automatische
werkstand, drukt u op het programma
AUTO.
(3/6)
11
13
Auto's uitgerust met de ECO-modus
(schakelaar 13): wanneer de ECO-
modus is ingeschakeld, kan de auto-
matische airconditioning minder goed
werken. Raadpleeg de paragraaf "Zuinig
rijden" in hoofdstuk 2.
3.9