PARKEERHULP
(6/6)
Werkzaamheden/reparaties van het systeem
– In geval van een botsing kan de uitlijning van de sensoren mogelijk worden gewijzigd, waardoor deze wellicht niet meer naar behoren
werken. Schakel de functie uit en neem contact op met een merkdealer.
– Alle werkzaamheden in de buurt van de opname-elementen (reparaties, vervangingen enz.) moeten worden uitgevoerd door een vakman.
Enkel een merkdealer mag aan het systeem werken.
Storingen van het systeem
Bepaalde omstandigheden kunnen het systeem verstoren of de correcte werking ervan verhinderen, bijvoorbeeld:
– slechte weersomstandigheden (regen, sneeuw, hagel, ijzel enz.);
– bij blootstelling aan sterke elektromagnetische golven (onder hoogspanningsleidingen enz.);
– sommige soorten geluid (motorfiets, vrachtwagen, pneumatische boormachine enz.);
– montage van een ongeschikte trekhaak of trekhaak.
Risico van vals alarm of afwezigheid van waarschuwingen
Als het systeem abnormaal werkt, schakelt u dit uit en raadpleegt u een merkdealer.
Beperkingen voor de werking van het systeem
– De zone rond de opname-elementen moet schoon blijven en mag niet worden gewijzigd, om de goede werking van het systeem te waar-
borgen.
– Kleine voorwerpen die dichtbij de auto bewegen (motoren, fietsen, voetgangers, enz.) worden mogelijk niet door het systeem herkend.
– Het systeem detecteert mogelijk geen objecten die zich te dicht bij het voertuig bevinden.
– Het systeem geeft wellicht geen waarschuwing als de andere auto's of objecten een snelheid hebben die aanzienlijk verschilt van de uwe.
– Tijdens een koerswijziging tijdens een manoeuvre kan het systeem obstakels met vertraging melden.
– Als de auto een aanhanger trekt, moet het parkeerhulpsysteem achter worden uitgeschakeld.
Uitschakelen van de functie
Schakel de functie uit in deze gevallen:
– de omgeving rond de sensoren beschadigd is;
– het voertuig is uitgerust met een trekhaak die niet door het systeem wordt herkend (kogel, haak, adapter, enz.).
2.75