Inleiding
2.2.2 Interne accupack
Het diagnose-instrument kan worden gevoed door de interne, oplaadbare accu. Een volledig
opgeladen standaard-accupack levert voldoende stroom voor ongeveer 3 uur ononderbroken
gebruik. Voor instructies voor verwijdering en installatie van het accupack zie,
vervangen, op pagina 164.
Batterij opladen
De batterij wordt opgeladen wanneer de datakabel wordt verbonden met het voertuig DLC.
De batterij wordt ook opgeladen wanneer de AC voedingstoevoer verbonden wordt met een
AC stroombron, en aangesloten op het diagnose-instrument. Sluit de meegeleverde
AC-stroomvoorziening aan om de batterij op te laden.
Steek het uiteinde van de AC voedingskabel in de voedingsaansluiting van het diagnose-
instrument, verbind de AC voedingskabel dan met een goedgekeurde AC stroombron.
BELANGRIJK:
Gebruik hiervoor uitsluitend de meegeleverde AC-stroomvoorziening. Sluit de AC-voeding nooit
aan op het diagnose-instrument wanneer het apparaat communiceert met een voertuig.
De LED-indicator voor de accustatus (naast de voedingsaansluiting) geeft de accustatus aan.
Led-indicator van de
2.2.3 AC-voeding
Het diagnose-instrument kan worden gevoed door een standaard AC-stopcontact via de
AC-voedingsadapter. Gebruik hiervoor uitsluitend de meegeleverde AC-voedingsadapter.
BELANGRIJK:
Sluit de AC-voeding nooit aan op het diagnose-instrument wanneer het apparaat communiceert
met een voertuig.
batterijstatus
Groen - batterij is volledig opgeladen, of het diagnose-instrument wordt gevoed
via de AC stroomvoorziening.
Rood - de accu wordt opgeladen
Oranje - geeft aan dat er een probleem is met de accu. Een oranje LED wordt
meestal veroorzaakt door een te hoge accutemperatuur (boven 104 °F/40 °C)
waardoor het opladen wordt gestopt. Laat het diagnose-instrument afkoelen
voordat u doorgaat met het gebruik.
Voeding voor het diagnose-instrument
Beschrijving
5
De batterij