Inleiding
Connectoren en aansluitingen voor datacommunicatiekabels en de AC-voeding bevinden zich
aan de bovenkant van het diagnose-instrument.
1— Ledindicator van de batterijstatus
2— Stroomaansluiting
3— Aansluitingen scope/multimeter - Scope en multimeter kabelaansluitingen
4— Mini USB aansluiting
5— µSD-kaart - deze bevat de programmering voor het besturingssysteem.
6— BELANGRIJK De µSD-kaart moet worden geïnstalleerd voordat het diagnose-
7— Aansluiting datakabel
2.2 Voeding voor het diagnose-instrument
Het diagnose-instrument kan worden gevoed via de volgende bronnen:
Voertuigvoeding
•
Interne accupack
•
AC-voeding
•
2.2.1 Voertuigvoeding
Het diagnose-instrument is ontworpen om vanuit het voertuig te worden gevoed. Bij alle OBD-II/
EOBD-voertuigen is er voertuigaccuvoeding (accu+) beschikbaar op de DLC. Het diagnose-
instrument wordt gevoed via de datakabel wanneer dit op de voertuig-DLC is aangesloten.
Een groene LED-indicator op het DLC-einde van de datakabel gaat branden wanneer er stroom
naar de kabel wordt gevoed. Als de LED-indicator niet wordt ingeschakeld, moet u controleren of
de datakabel naar behoren is aangesloten en vervolgens moet u het DLC-voedingscircuit
controleren. Zie
informatie over de datakabel.
Voor het testen van voertuigen zonder OBD-II/EOBD of modellen zonder voertuigaccuvoeding
(accu+) op de DLC, heeft u een optionele kabel nodig. Neem contact op met een verkoper over
de beschikbaarheid hiervan.
BELANGRIJK:
Sluit de optionele voedingskabel nooit aan op de voedingsingang van het diagnose-instrument
wanneer het apparaat communiceert met een voertuig.
- aansluiting AC-voeding
dragen naar een persoonlijke computer
instrument kan worden gebruikt. De µSD-kaart mag niet worden verwijderd
wanneer het diagnose-instrument is ingeschakeld.
verbinden met de DLC van een voertuig.
Datakabelverbinding (OBD-II/EOBD
Afbeelding 2-3
- USB kabelaansluiting om opgeslagen gegevensbestanden over te
- De datakabelaansluiting wordt gebruikt om het diagnose-instrument te
Voertuigen), op pagina 14 voor meer
4
Voeding voor het diagnose-instrument