Inhoudsopgave
Advertenties
Voorzichtig
Het gebruik van brandstof met een
te laag octaangetal kan ongecon‐
troleerde verbranding en daarmee
motorschade tot gevolg hebben.
Brandstof voor
dieselmotoren
Alleen loodvrije dieselbrandstof ge‐
bruiken die voldoet aan EN 590.
Landen buiten de Europese Unie ge‐
bruiken Euro-Diesel met een zwavel‐
concentratie onder 50 ppm.
Voorzichtig
Het gebruiken van brandstof die
niet voldoet aan EN 590 of verge‐
lijkbaar, kan leiden tot een vermin‐
derd motorvermogen, meer slij‐
tage of motorschade en het ver‐
vallen van de garantie.
Gebruik geen scheepsdieseloliën,
lichte stookoliën, Aquazole en soort‐
gelijke diesel-water emulsies. Het is
niet toegestaan om dieseloliën aan te
lengen met brandstoffen voor benzi‐
nemotoren.
Brandstof voor het rijden
op aardgas
Aardgas met een methaangehalte
van ca. 78–99 % gebruiken. L-gas
(Low) bevat ca. 78–87 % en H-gas
(High) bevat ca. 87–99 %. Er kan ook
biogas met hetzelfde methaange‐
halte worden gebruikt mits het che‐
misch geraffineerd en ontzwaveld
werd.
Alleen aardgas of biogas gebruiken
dat voldoet aan DIN 51624.
Geen vloeibaar gas of LPG-autogas
gebruiken.
Rijden en bediening
Brandstofkeuzeschakelaar
Met de knop Y in de middenconsole
schakelt u tussen benzine en aard‐
gas. De LED 1-status toont de hui‐
dige werkingsmodus.
1 uit
= rijden op aardgas.
1 brandt = rijden op benzine.
Zodra de aardgastanks leeg zijn,
schakelt het systeem over op ben‐
zine. Controlelamp Y brandt op het
Driver Information Centre totdat het
contact wordt uitgeschakeld.
97
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
