24
Sleutels, portieren en ruiten
Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem
9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐
delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle portieren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten alle portieren geslo‐
ten zijn.
Het systeem wordt automatisch op
elk portier uitgeschakeld bij:
■ het ontgrendelen van de portieren
■ het in MAR draaien van de contact‐
sleutel
Inschakelen
Druk op de handzender twee keer op
e.
Startbeveiliging
Het systeem is onderdeel van de con‐
tactschakelaar en het controleert of
de auto met de gebruikte sleutel mag
worden gestart.
De startbeveiliging activeert zichzelf
automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Brandt controlelamp d bij het starten,
dan is er een storing in het systeem:
de auto kan niet worden gestart. Con‐
tact uitschakelen en opnieuw probe‐
ren te starten.
Als d blijft branden, kunt u proberen
om de motor met de reservesleutel te
starten en daarna de hulp van een
werkplaats inroepen.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. De auto na het verla‐
ten altijd vergrendelen 3 19.
Controlelamp d 3 65.