Kinderveiligheidssyste‐
men
Wij bevelen het Opel kinderveilig‐
heidssysteem aan dat specifiek voor
montage in uw auto geschikt is.
Wanneer u een kinderveiligheidssys‐
teem gebruikt, moet u de gebruikers-
en montagehandleiding én de instruc‐
ties bij het kinderveiligheidssysteem
opvolgen.
Houd u altijd aan de plaatselijke of
landelijke voorschriften. In sommige
landen is het gebruik van kindervei‐
ligheidssystemen op bepaalde zit‐
plaatsen verboden.
9 Waarschuwing
Wanneer een kinderveiligheids‐
systeem op de passagiersstoel
voorin wordt gebruikt, moeten de
airbagsystemen voor de passa‐
giersstoel voorin worden uitge‐
schakeld; zo niet, dan kan het in
werking treden van de airbags het
leven van het kind in gevaar bren‐
gen.
Dit is vooral van belang wanneer
naar achteren gerichte kindervei‐
ligheidssystemen op de passa‐
giersstoel voorin worden gebruikt.
Juiste systeem selecteren
De achterbank is de beste plaats om
een kinderzitje vast te maken.
Kinderen zo lang mogelijk tegen de
rijrichting in vervoeren. Hierdoor
wordt de nog erg zwakke ruggengraat
van het kind bij een ongeval minder
belast.
Kinderen tot een leeftijd van 12 jaar
en met een lichaamslengte tot
150 cm mogen uitsluitend in een ge‐
Stoelen, veiligheidssystemen
schikt kinderveiligheidssysteem ver‐
voerd worden. Geschikt zijn veilig‐
heidssystemen die voldoen aan
ECE 44-03 of ECE 44-04. Aangezien
het voor kinderen met een lichaams‐
lengte tot 150 cm zelden mogelijk is
de gordel correct te dragen, bevelen
wij het gebruik van een geschikt kin‐
derveiligheidssysteem sterk aan, ook
wanneer dit op basis van de leeftijd
van het kind niet meer wettelijk ver‐
plicht is.
Het kinderveiligheidssysteem dat
u gaat monteren, moet geschikt zijn
voor het autotype.
Het kinderveiligheidssysteem moet
op de correcte positie in de auto wor‐
den gemonteerd.
Laat kinderen alleen aan de trottoir‐
kant van de auto uit- en instappen.
Wanneer het kinderveiligheidssys‐
teem niet wordt gebruikt, moet u vast‐
zetten met een veiligheidsgordel of
verwijderen.
39