De LED in de knop brandt en ver‐
schijnt er een bericht op het Driver In‐
formation Centre.
U kunt de ASR weer activeren door
nogmaals op de toets ASR OFF te
drukken.
De ASR wordt ook opnieuw geacti‐
veerd wanneer u de ontsteking de
volgende keer weer inschakelt.
Storing
Bij een storing wordt ASR automa‐
tisch uitgeschakeld. Controlelamp x
brandt op de instrumentengroep in
combinatie met een bericht op het
Driver Information Centre. De hulp
van een werkplaats inroepen.
Controlelamp x 3 63.
Elektronisch
stabiliteitsprogramma
(ESP)
Het elektronische stabiliteitspro‐
gramma (ESP) verbetert indien nodig
de rijstabiliteit ongeacht het wegdek
of de grip van de banden. Het voor‐
komt ook dat de aangedreven wielen
doorslaan.
Zodra de auto dreigt uit te breken (on‐
derstuur/overstuur) wordt het motor‐
vermogen verminderd en worden de
wielen afzonderlijk afgeremd. Daar‐
door wordt de rijstabiliteit van de auto
op een glad wegdek aanmerkelijk
verbeterd.
Het ESP is gebruiksklaar zodra con‐
trolelamp x dooft.
Wanneer ESP ingrijpt, gaat x knip‐
peren.
Het ESP-systeem wordt bij het star‐
ten van de auto automatisch geacti‐
veerd en kan niet worden gedeacti‐
veerd
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Rijden en bediening
Storing
Bij een storing wordt het ESP auto‐
matisch uitgeschakeld en brandt con‐
trolelamp x op de instrumenten‐
groep in combinatie met een bericht
op het Driver Information Centre. De
LED op de knop ASR OFF brandt
ook.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Controlelamp x 3 63.
93