(8)
3
• Wanneer u afzenders selecteert uit de lijst "Instelling voor afzendernummer/-adres", kunt u de [Shift]-toets of de [Ctrl]-toets op uw klavier
gebruiken om meerdere afzenders te selecteren.
• Er kunnen maximaal 50 doorstuurtabellen worden opgeslagen.
• Afbeeldingen die zijn verzonden in TIFF-indeling worden in sommige ontvangstsituaties mogelijk niet goed weergegeven. Wijzig in dat geval
de bestandsindeling in PDF.
• Er kunnen tot drie instellingen voor het doorsturen op een bepaalde dag en tijd worden gedaan per doorstuurtabel, en er kan voor elke
ingestelde tijd een doorstuurbestemming worden ingesteld. U configureert deze instellingen door elke instelling te openen met de tabs voor
doorstuurlijsten.
(2)
(3)
(4)
(7)(6)
(5)
Een doorstuurtabel opslaan.
Volg de onderstaande stappen om een doorstuurtabel op te slaan waarin een
opgegeven afzender en doorstuuradres worden gecombineerd.
(1)
Klik op [Instelling voor inkomende routing] in het
menu van de webpagina's en klik op de toets
[Toevoegen].
(2)
Voer een "Tabelnaam" in.
(3)
Selecteer welke lijn voor de ontvangst wordt gebruikt.
(4)
Selecteer de afzender wiens faxen zullen worden
doorgestuurd.
• Om alle ontvangen faxen door te sturen, selecteert u [Alle ontvangen
gegevens doorsturen].
• Als u alleen gegevens van bepaalde afzenders wilt ontvangen,
selecteert u [Ontvangen gegevens doorsturen vanaf onder
afzender]. Om alle gegevens behalve die van bepaalde afzenders
door te sturen, selecteert u [Ontvangen gegevens doorsturen van
zenders behalve onderstaande]. Selecteer de betreffende afzenders
uit de lijst en klik op de knop [Toevoegen].
(5)
Selecteer de doorstuurvoorwaarden.
• Om ontvangen gegevens altijd door te sturen, selecteer [Altijd
doorsturen].
• Om een dag en tijd op te geven wanneer ontvangen gegevens
moeten worden doorgestuurd, selecteer [Doorsturen op
geselecteerde dag & tijd] en vink het selectievakje (
gewenste dag van de week aan. Om een tijd op te geven, vink het
selectievakje [Doorstuurtijd instellen] (
(6)
Selecteer de bestandsindeling.
De indeling kan voor elk doorstuuradres apart worden ingesteld (voor
elk van de doorstuuradressen 1, 2 en 3 in de tabel).
(7)
Selecteer de doorstuurvoorwaarden.
Doorstuuradressen kunnen in het adresboek van de machine worden
geselecteerd. (Er kunnen meerdere adressen worden opgegeven.) Er
kunnen maximaal 1000 doorstuuradressen worden opgeslagen (er kan
een gecombineerd maximum van 100 fax, internetfax,
bestandserveradressen, desktopadressen of netwerkadressen worden
opgeslagen).
(8)
Klik op [Indienen].
5-120
SCANNER/INTERNETFAX
) voor de
) aan en geef de tijd op.
Inhoudsopgave