VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Dit hoofdstuk biedt basisinformatie over het apparaat. Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u het apparaat in gebruik neemt.
ONDERDELEN EN FUNCTIES
BUITENZIJDE
(1)
(1)
Sorteerlade (bovenste lade)*
Ontvangen faxen en afgedrukte papieren komen in deze lade terecht.
(2)
Automatische origineelinvoer*
Deze laadt en scant automatisch meerdere originelen. Bij 2-zijdige
originelen kunnen automatisch beide zijden worden gescand.
☞
HET ORIGINEEL PLAATSEN
(3)
Voorklep
Open deze klep om een tonercartridge te vervangen.
☞
DE TONERCARTRIDGES VERVANGEN
(4)
Uitvoerlade (middelste lade)
Uitvoer wordt naar deze lade uitgevoerd.
* Randapparatuur.
(2)
(3) (4) (5)
(pagina 1-39)
(pagina 1-54)
Wanneer een uitvoerlade is geïnstalleerd
Wanneer een afwerkingeenheid is
geïnstalleerd
(5)
Bedieningspaneel
Dit wordt gebruikt om functies te selecteren en het aantal kopieën in te
voeren.
☞
BEDIENINGSPANEEL
(6)
Uitvoerlade (rechterlade)
Als deze is geïnstalleerd, kunnen er afdrukken naar worden
uitgevoerd.
Wanneer een afwerkingeenheid is geïnstalleerd.
(7)
Afwerkingseenheid*
Deze kan worden gebruikt om afdrukken te nieten.
☞
AFWERKINGEENHEID
1-2
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
(6) (7)
(pagina 1-7)
*
(pagina 1-45)
Inhoudsopgave