Download Print deze pagina

Sharp MXM316N Bedieningshandleiding pagina 613

Advertenties

SCHERM VERZENDINSTELLINGEN
Hieronder wordt uitleg gegeven over de toetsen voor de verzendinstellingen. Zie voor meer informatie over elke instelling
FAXFUNCTIE" (pagina 4-7) in "4. FAX" en "BASISSCHERM" (pagina 5-9) in "5. SCANNER / INTERNETFAX".
(1)
Verzendmodustabs
Druk op het juiste tabblad om de faxmodus, scanmodus of
internetfaxmodus te selecteren.
(2)
Toets [Adresboek]
Druk op deze toets om de in het adresboek opgeslagen
bestemmingen te bekijken.
(3)
Toets [Adresinvoer] of toets [Subadres]
Gebruik deze toets om rechtstreeks een adres in de voeren wanneer u
een bestand in de scanmodus of internetfaxmodus verzendt.
In de faxmodus verschijnt deze als de toets "Subadres". Gebruik deze
toets om een subadres en een wachtwoord voor een F-code
communicatie in te voeren.
(4)
Toets [Verzendinst.]
Deze toets verschijnt een de scanmodus en in de Internetfaxmodus.
Druk op de toets om een onderwerp en een bestandsnaam in te
voeren wanneer u een verzending uitvoert. In de scanmodus kunt u
ook een verzender aangeven.
(5)
Toets
Het 4-cijferige zoeknummer dat aan een sneltoets of groeptoets was
toegekend toen de toets werd opgeslagen, kan worden ingevoerd om
de bestemming aan te geven.
(6)
Toets [Volgend Adres]
Deze toets verschijnt wanneer ten minste één adres is ingevoerd.
Gebruik deze toets wanneer u een bestand naar meerdere
bestemmingen verzendt.
(7)
Toets [Annuleren]
Hiermee keert u terug naar het scherm voor taakinstellingen.
(8)
Weergave Bestandsnaam / Gebruikersnaam
Hier worden het pictogram van het te verzenden bestand, de
bestandsnaam, de gebruikersnaam en de kleurenmodus (kleur of
zwart-wit) weergegeven.
Voorbeeld van scanmodus
Gereed voor verzenden.
(1)
Scannen
Internetfax
Adresboek
(2)
file-01
Meerkl.
Adresinvoer
(3)
Verzendinst.
(4)
Resolutie
Best.Indeling
Spec. Functies
(5)
Annuleren
Faxen
Name 1
200x200dpi
PDF
(9)
Al deze toetsen kunnen worden ingedrukt om de
overeenkomstige instellingen te wijzigen van het bestand dat
verzonden moet worden. Welke instellingen kunnen worden
geselecteerd, varieert per modus.
• Scanmodus
Toets [Resolutie]
Gebruik deze toets om de resolutie in te stellen. U kunt geen
hogere resolutie-instelling selecteren dan de instelling waarmee het
bestand is opgeslagen.
Toets [Best.Indeling]
Hiermee kunt u het bestandstype, de compressiefactor en de
kleurmodus selecteren.
Toets [Spec. Functies]
Druk op deze toets om de toets [Timer] weer te geven.
• Internetfaxmodus
Toets [Resolutie]
Gebruik deze toets om de resolutie in te stellen. U kunt geen
hogere resolutie-instelling selecteren dan de instelling waarmee het
bestand is opgeslagen.
Toets [Best.Indeling]
Hiermee kunt u het bestandstype en de compressiefactor
selecteren.
Toets [Spec. Functies]
Druk op deze toets om de toetsen [Timer] en [Transactierapport]
weer te geven.
• Faxmodus
Toets [Resolutie]
Gebruik deze toets om de resolutie in te stellen. U kunt geen
hogere resolutie-instelling selecteren dan de instelling waarmee het
bestand is opgeslagen.
Toets [Spec. Functies]
Hiermee worden de toetsen [Timer], [Eigen naam kiezen] en
[Transactierapport] weergegeven.
6-38
DOCUMENTARCHIVERING
"BASISSCHERM VAN DE
(6)
(7)
(8)
(9)
Inhoudsopgave

Advertenties

loading