OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
LET OP
• Wanneer de macrofunctie niet goed kan
scherpstellen omdat het onderwerp te ver weg is, zal
de camera automatisch overschakelen naar het
scherpstelbereik van de autofocus (pagina 75).
• Wanneer u tijdens het opnemen met de macrofunctie
een optische zoombewerking (pagina 61) uitvoert,
verschijnt een waarde op het beeldscherm zoals
hieronder is aangegeven om het scherpstelbereik
mee te delen.
Voorbeeld:
10 cm - 50 cm
BELANGRIJK!
• Het gebruik van de flitser samen met de
macrofunctie kan er de oorzaak van zijn dat het licht
van de flitser geblokkeerd raakt hetgeen ongewenste
schaduwen kan produceren in het resulterende
beeld.
Het gebruik van panfocus
Panfocus kan worden gebruikt tijdens een filmfunctie (film,
korte film, voorafgaande film, MOVIE BEST SHOT (BEST
SHOT film)) om scherp te stellen op een bepaald
onderwerp en op te nemen zonder autofocus. Panfocus
kan handig zijn bij het opnemen onder omstandigheden
waarbij het om de een of andere reden moeilijk is om
autofocus te gebruiken of wanneer het geluid van de
autofocus functie te hard zou worden opgenomen tijdens
het maken van een film met geluid.
1.
Schakel tijdens de opnamefunctie (REC) een
filmfunctie in (pagina 52).
• U kunt deze procedure tijdens de filmfunctie, korte
film, voorafgaande film en MOVIE BEST SHOT
(BEST SHOT film) uitvoeren.
2.
Druk op [ ] (
bladeren totdat "
3.
Druk op de sluitertoets om de film op te
nemen met panfocus.
BELANGRIJK!
• Panfocus kan enkel gebruikt worden tijdens een
filmfunctie (film, korte film, voorafgaande film,
MOVIE BEST SHOT (BEST SHOT film)). Bij andere
functies werkt panfocus niet.
79
) om door de instellingen te
" wordt aangegeven.