OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Selecteren van de meetfunctie
De meetfunctie bepaalt welk gedeelte van het onderwerp
gemeten wordt voor de belichting. U kunt de volgende
procedure gebruiken om de meetfunctie van de camera te
veranderen.
1.
Druk tijdens een opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de "Quality" (kwaliteit) tab,
selecteer "Metering" (meten) en druk op [ ].
3.
Selecteer de gewenste instelling m.b.v. [ ] en
[ ] en druk daarna op [SET].
Multi (Multi-patroon meten)
Multi-patroon meten verdeelt het beeld
in raster onderdelen en meet het licht bij
elke sectie voor een gebalanceerde
belichtingaflezing. De camera bepaalt
automatisch de opname omstandigheden in
overeenkomst met de gemeten lichtpatronen en stelt
de belichtingsinstelling daarmee in overeenkomst af.
Dit type meten voorziet u van foutvrije
belichtingsinstellingen voor een groot bereik aan
opname omstandigheden.
Center Weighted (Centrum-georiënteerd meten)
Centrum-georiënteerd meten
concentreert zich op het midden van het
scherpstelkader en meet het licht daar.
Gebruik deze meetmethode als u wat
controle wilt uitoefenen over de belichting zonder de
instellingen geheel over te laten aan de camera.
Spot (Puntmeten)
Puntmeten neemt aflezingen van een
bijzonder beperkt gebied. Gebruik deze
meetmethode wanneer u de belichting
ingesteld wilt hebben op de helderheid
van een bepaald onderwerp zonder te worden
beïnvloed door omringende omstandigheden.
BELANGRIJK!
• Als "Multi" (multi-patroon meten) als meetmethode
wordt geselecteerd, kunnen bepaalde procedures de
instelling voor de meetfunctie automatisch
veranderen zoals hieronder beschreven.
• Door de belichtingscompensatie instelling (pagina
83) te veranderen naar een waarde anders dan 0.0
verandert de meetfunctie naar "Center Weighted"
(centrum-georiënteerd meten). Als u de
belichtingscompensatie instelling terugverandert
naar 0.0 zal de meetfunctie ook terugveranderen
naar "Multi" (multi-patroon meten).
126