Klimaatregeling
Klimaatregelsystemen ............... 129
Luchtroosters ............................. 136
Onderhoud ................................. 137
Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor:
■ Luchtverdeling
■ Temperatuur
■ Luchtdebiet
Verwarmbare achterruit Ü 3 39.
Luchtverdeling
L = naar de hoofd- en voeten‐
ruimte
M = naar de hoofdruimte
Klimaatregeling
l = naar de voorruit en de voorste
zijruiten.
J = naar de voorruit, de voorste zij‐
ruiten en de voetenruimte
K = naar de voetenruimte.
Tussenstanden zijn mogelijk.
Temperatuur
Rood bereik = warm
Blauw bereik = koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor op normale bedrijfstem‐
peratuur is gekomen.
Luchtdebiet
Luchtdebiet instellen door de ventila‐
torknop in de gewenste stand te zet‐
ten.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien
■ luchtverdeelschakelaar op l zet‐
ten,
■ Draaiknop voor temperatuur in
hoogste stand zetten.
■ Luchtdebiet op hoogste stand zet‐
ten,
129