106
Instrumenten en bedieningsorganen
Brandt bij ingeschakelde buitenver‐
lichting 3 122.
Grootlicht
C brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld grootlicht en
bij lichtsignaal 3 123.
Adaptive Forward Lighting
B brandt of knippert geel.
Brandt
Storing in het systeem.
Wanneer het draaimechanisme van
de bochtverlichting uitvalt, wordt het
desbetreffende dimlicht uitgescha‐
keld en de mistlamp ingeschakeld.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert
Storing in het systeem. Onmiddellijk
de hulp van een werkplaats inroepen.
Controlelamp B knippert na het in‐
schakelen van het contact ca.
4 seconden om u eraan te herinneren
dat het systeem omgeschakeld is
3 123.
Adaptief rijlicht (AFL) 3 124.
Mistlamp
> brandt groen.
Brandt bij ingeschakelde mistlampen
vooraan 3 125.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Brandt bij ingeschakeld mistachter‐
licht 3 125.
Cruise control
m brandt groen.
Brandt bij ingeschakeld systeem
3 156.
Geopende portieren
Q brandt rood.
Brandt bij geopende portieren of een
geopende achterklep.