Bediening
Schakel de oven in.
Het hoofdmenu verschijnt.
Schuif het gerecht in de ovenruimte.
Kies
Ovenfuncties
Kies de gewenste functie.
De functie en voorgeprogrammeerde
temperatuur verschijnen.
Wijzig zo nodig de voorgeprogram-
meerde temperatuur.
De voorgeprogrammeerde tempera-
tuur wordt na enkele seconden over-
genomen. U kunt de temperatuur na-
dien wijzigen door op de temperatuur-
weergave te drukken.
Bevestig met OK.
De ingestelde en de werkelijke tempera-
tuur verschijnen en de opwarmfase be-
gint.
U kunt het stijgen van de temperatuur in
het display volgen. Als de gekozen tem-
peratuur voor het eerst wordt bereikt,
klinkt er een signaal.
Kies na de bereiding
Haal het gerecht uit de ovenruimte.
Schakel de oven uit.
56
.
.
Beëindigen
Waarden en instellingen voor
een bereidingsproces wijzigen
Zodra een bereidingsproces loopt, kunt
u naargelang de functie de waarden of
instellingen voor dit bereidingsproces
wijzigen.
Naargelang de functie kunt u volgende
instellingen wijzigen:
-
Temperatuur
-
Bereidingstijd
-
Einde om
-
Start om
-
Booster
-
Voorverwarmen
-
Snelkoelen
-
Warmhouden
-
Crisp function
Temperatuur en kerntemperatuur
wijzigen
U kunt de voorgeprogrammeerde tem-
peratuur met
Instellingen
gram. temperaturen
uw persoonlijke wensen aanpassen.
De kerntemperatuur verschijnt al-
leen als u de bratometer gebruikt (zie
hoofdstuk "Braden", paragraaf "Brato-
meter").
Raak de temperatuurweergave aan.
Wijzig zo nodig de temperatuur en de
kerntemperatuur .
Bevestig met OK.
Het bereidingsproces gaat met de ge-
wijzigde ingestelde temperatuur verder.
|
Voorgepro-
ook permanent aan