- 4. Reinig de draagframes van de filters,
- 5. Controleer de werking van de meetinstrumenten van de drukverliezen,
- 6. Reinig de binnenkant van de filteromkasting. Verwijder het vuil met een stofzuiger en/of reinigingsmiddel,
- 7. Controleer of er geen vreemde voorwerpen zijn achtergebleven in de omkasting,
Vervangen van de filters:
- Als het maximum door de fabrikant voorgeschreven drukverlies is bereikt (zie de tabel § 9.3 Filters).
- In geval van te grote lekkages, schades of corrosie,
- Als een onaangename geur verspreid wordt, kunnen vervangingselementen worden besteld bij de dealer van de fabrikant
van de machine. Alleen originele onderdelen garanderen een optimale werking.
Bij het vervangen van de filters:
- Beschadig niet de afdichtingen bij het demonteren van de vervuilde filters,
- Reinig alle onderdelen stroomopwaarts van de filters, de luchtkanalensystemen,
- Reinig de draagframes van de filters,
- Houd u aan de technische specificaties en oorspronkelijke afmetingen van de filterdelen,
- Controleer de filters. De nieuwe filters hebben een uiterste houdbaarheidsdatum die niet mag worden overschreden,
- Monteer de nieuwe filters en blokkeer ze met de schuiven of de haken, afhankelijk van de montage,
- Reinig de binnenkant van de filteromkasting. Verwijder het vuil met een stofzuiger en/of reinigingsmiddel,
- Controleer of er geen vreemde voorwerpen zijn achtergebleven in de omkasting.
Afdanken van de filters:
- Afhankelijk van de gefilterde omgeving, kunnen de filterelementen worden beschouwd als speciaal afval waarvoor de
milieu- en gezondheidsvoorschriften gelden die van kracht zijn op de plaats van de installatie.
10.3 Ventilatoren
10.3.1 Ventilator met directe aandrijving
Periodiek onderhoud
Elke 3 maanden.
Elke maand voor ATEX-apparaten
Houd u aan de aanwijzingen uit §10.1 Algemene voorschriften voor het reinigen
Let op!
Houd u aan de veiligheidsinstructies (zie § 2 - VEILIGHEIDSINSTRUCTIES).
Zorg ervoor dat voor alle werkzaamheden in de machine de motoren uitgeschakeld zijn en de ventilatoren niet meer draaien.
- Voer de aanwijzingen uit van § 9.4 Ventilatoren.
- Controleer de staat van de corrosie van het geheel van de motor, ventilator, bevestigingen.
- Controleer het geluid van de lagers, de trillingen.
- Controleer de reinheid van de ventilator. Door vervuiling van de schoepen kan onbalans ontstaan en de ventilator breken.
- Als de motor een koelingsrooster heeft, controleer dan de reinheid ervan.
- Verwijder het vuil met een stofzuiger en/of reinigingsmiddel.
- Controleer de beschermingsonderdelen (rooster, huis).
- Controleer het vastzitten van de elektrische aansluitingen (zie § 7.5 Aansluiting van de ventilatoren).
- Controleer bij een plug fan de balans van het wiel en de afstand tussen het wiel en de lijst (zie
pagina 24).
- Controleer de flexibele verbindingen.
- Controleer de trillingdempers.
- Controleer het vastzitten van alle bevestigingsschroeven.
10.3.2 Ventilator met riemaandrijving
- Houd u aan de aanwijzingen en instellingen van § 9.4 Ventilatoren.
Lagers:
- De frequentie van het onderhoud van de lagers is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van de ventilatoren.
- De meeste ventilatoren hebben lagers met een levenslange smering.
- Sommige ventilatoren hebben vetnippels. Houd u aan de door de fabrikant van de ventilator voorgeschreven
smeerfrequentie en het voorgeschreven vettype.
NL - 31
NL