De aansluiting is van buitenaf toegankelijk aan de voorzijde aan de kant van de aansluitingen (tenzij anders is besteld).
1
2
Stoomingang
Aftappen van het condenswater
Stoomuitgang
Verdelersteun
Gebruik uitsluitend de bij het apparaat meegeleverde slangen, maak ze indien nodig korter om de installatie te vergemakkelijken
(max. lengte 4 m)
Zet de einden van de slangen vast met metalen slangklemmen op de aansluitingen van de autonome unit en van de verdelers.
Houd u altijd aan de volgende regels:
- Vermijd te scherpe bochten in de slang om knikken of afknellen te voorkomen.
- Als de verdeler op een hoger niveau staat dan de bevochtiger, zorg dan voor een uniforme helling van ten minste 20 %
naar de bevochtiger om de gecondenseerde stoom weer terug te voeren naar de cilinder.
- Als het hoogteverschil te klein is om het bovenstaande te realiseren, of als de verdeler lager is dan de aansluiting van de
stoomcilinder, monteer de slang dan op voldoende hoogte om hem daarna weer naar de verdeler te laten aflopen met een
uniforme helling van ten minste 5 % of meer.
- Creëer geen lage punten waar condenswater zich kan verzamelen tussen de stoomcilinder en de verdeler.
- Houd u aan de aangegeven helling.
- Maak de condensafvoerslang zo dat er een sifon ontstaat om terugstromen van condenswater te voorkomen.
- De condensafvoerslang, aan een kant aangesloten op de stoomverdeler, moet de gecondenseerde stoom afvoeren naar
de bak aan de onderkant, als deze lager is dan de verdeler of het aftapsysteem.
Voor een goede betrouwbaarheid moet de waterkwaliteit voldoen aan de eisen in de tabel hieronder:
Uiterlijk
pH-waarde
Geleidingsvermogen
Totale hardheid
Carbonaathardheid
Met een gestabiliseerde carbonaathardheid
Totaal zoutgehalte
Chloorgehalte
Sulfaat
Mangaan
Agressief koolzuur
Verbruik van KMnO4
Let op: Voed de bevochtiger met leidingwater. Gebruik geen gedemineraliseerd water.
Het water moet een geleidingsvermogen hebben van 125 tot 1250 μS/cm en een hardheid van 15 tot 30°F.
Voor wat betreft het gebruik van waterverzachters of behandelingssystemen van zeer hard water, mag de uiteindelijke
hardheid niet lager zijn dan 40 % van de oorspronkelijke hardheid en niet lager dan 15 °F.
Voorpaneel
3
Verdeler
≥ 20 %
Aanbevolen waterkwaliteit
Max. 1,2 mol/m³
Max. 0,7 mol/m³
Max. 3,5 mol/m³
NL - 19
4
Helder, kleurloos, zonder bezinksel
7 tot 8,5
Max. 30 mS/m
max. 7 °d.H.
max. 4 °d.H.
max. 20 °d.H.
Max. 250 g/m³
0 g/m³
0 g/m³
Max. 0,01 g/m³
0 g/m
Max. 20 g/m³
NL
≥ 5 %
max. 12,5 °f.H
max. 7 °f.H
max. 35 °f.H