9.4 Ventilator
9.4.1 Netspanning
Controleer of de netspanning overeenkomt met de spanning die op het typeplaatje staat en binnen de toegestane toleranties
ligt.
Voor een 400 V/50 Hz-net is de spanningstolerantie +-10 %.
De fase-onbalans mag niet meer dan 2% bedragen voor de spanning en 10% voor de stroom.
9.4.2 Controles voor de inbedrijfstelling
Let op!
Houd u aan de veiligheidsinstructies (zie § 2 - VEILIGHEIDSINSTRUCTIES).
Zorg ervoor dat voor alle werkzaamheden in de machine de motoren spanningsloos zijn en de ventilatoren niet meer draaien.
Zorg ervoor dat voor het inschakelen van de ventilatoren en ventilatorhuis schoon is en vrij van vreemde voorwerpen.
Verwijder alle transportbeveiligingen (nr. , vulblokken of andere)
Controleer handmatig of de ventilator wrijvingsloos en zonder verdachte geluiden draait.
Controleer of het wiel gecentreerd is op het aanzuighuis. Controleer de ruimte "A". Deze tussenruimte moet rondom het wiel
regelmatig zijn. De waarde "B" (bedekking van de opening door het wiel) moet gelijk zijn aan ongeveer 1 % van de diameter
van het wiel.
Controleer de goede balancering van de turbine
Controleer het vastzitten van de bevestigingen (AC-motoren)
Controleer de bevestiging van de ventilatoren op de scheidingswand (M8-bouten, aanhaalkoppel 20 Nm voor EC-motoren)
Controleer of elke uitgang en ingang van de unit niet afgedekt is en dat de kleppensecties open staan.
Controleer de staat en de bevestiging van de veiligheidsaccessoires (bijv.: optioneel rooster)
Controleer de ophangblokken (AC-motoren)
Controleer de staat van de flexibele manchetten (AC-motoren)
Controleer voor het gebruik de bekabeling tussen de frequentieregelaar en de motor of tussen de verdeelkast en de motoren
(zie § 7 - AANSLUITING) en de meegeleverde elektrisch schema's.
Controleer de reinheid van de ventilator. Door vervuiling van de schoepen kan onbalans ontstaan en de ventilator breken.
Verwijder het vuil met een stofzuiger en/of reinigingsmiddel.
1
NL - 24
B