W
W
96
Modus Koers vasthouden (A)
In deze modus wordt de boot automatisch volgens een ingestelde koers gestuurd door de
stuurautomaat.
Wanneer de modus wordt geactiveerd, selecteert de stuurautomaat de huidige kompaskoers
als ingestelde koers.
Ú Notitie:
In deze modus wordt eventuele drift veroorzaakt door stroming en/of wind (W)
niet door de stuurautomaat gecompenseerd.
De ingestelde koers wijzigen
•
Selecteer een bakboord- of stuurboordknop
Er vindt direct een koerswijziging plaats. De koers wordt aangehouden totdat er een nieuwe
koers wordt ingesteld.
Overstag gaan in de modus Koers vasthouden
Ú Notitie:
Alleen beschikbaar als het boottype is ingesteld op zeilen (configuratie van
stuurautomaat).
Ú Notitie:
Overstag wordt alleen voor de wind uitgevoerd en moet worden uitgeprobeerd
op rustige zee bij zwakke wind om te onderzoeken hoe dit werkt op uw vaartuig.
Overstag gaan in de modus Koers vasthouden wijzigt de koers met een vaste koershoek naar
bakboord of stuurboord.
De draaisnelheid tijdens overstag/gijpen wordt ingesteld met de optie Overstagtijd in het
instellingsvenster Stuurautomaat. Zie "Stuurautomaat instellingen" op pagina 102.
Overstag gaan initiëren:
•
Selecteer de overstagknop in de moduslijst en selecteer vervolgens de richting waarin de
boot overstag moet gaan.
De modus Geen drift
In de modus Geen drift wordt de boot langs een berekende tracklijn vanaf de huidige positie
in een door de gebruiker ingestelde vaarrichting gestuurd.
Wanneer de modus Geen drift is geactiveerd, tekent de stuurautomaat een onzichtbare
track-lijn op basis van de huidige vaarrichting vanuit de positie van het vaartuig. De
stuurautomaat berekent aan de hand van de positiegegevens de koersafwijkingsafstand en
houdt automatisch de berekende track aan.
Ú Notitie:
Als de boot van de oorspronkelijke tracklijn afdrijft door stroming en/of wind
(W), volgt het vaartuig de lijn als een krab.
De ingestelde track-lijn wijzigen
•
Selecteer een bakboord- of stuurboordknop
De modus NAV
Waarschuwing:
De NAV-modus mag alleen in open water gebruikt
worden. De navigatiemodus mag niet gebruikt worden tijdens het zeilen;
koerswijzigingen kunnen dan resulteren in een ongewenste overstag of gijp.
Voordat u de modus NAV inschakelt, moet u een route navigeren of in de richting van een
waypoint navigeren.
In de NAV-modus kunt u het vaartuig met de stuurautomaat automatisch naar een bepaalde
waypoint-locatie of langs een vooraf gedefinieerde route sturen. De positie-informatie wordt
gebruikt voor het wijzigen van de te varen koers om de boot op de track-lijn naar het
bestemmingswaypoint te houden.
Ú Notitie:
Zie "Navigeren" op pagina 43 voor meer informatie over navigatie.
Stuurautomaat
| IDS Experience-Based Interface
Gebruikershandleiding