20
Functies in- of uitschakelen
Een compatibel apparaat dat aan de unit is verbonden, wordt automatisch door het systeem
geïdentificeerd. Als dat niet het geval is, kunt u deze functie inschakelen in het
dialoogvenster Geavanceerde instellingen.
Functies en applicaties activeren/deactiveren
Gebruik de optie voor functies in systeeminstellingen om de functies en applicaties te
activeren/deactiveren.
Functies en applicaties beheren
U kunt de functies en apps beheren en installeren/verwijderen. Wanneer een functie/app
wordt verwijderd, wordt het pictogram van de home pagina verwijderd. De functie/app kan
opnieuw worden geïnstalleerd.
Functies ontgrendelen
Een aantal extra functies kunnen afzonderlijk worden gekocht. Deze functies kunnen worden
ontgrendeld door een ontgrendelingscode in te voeren.
Selecteer de functie die u wilt ontgrendelden. Volg de instructies voor het aanschaffen en
invoeren van de functie-ontgrendelingscode.
Nadat een functie-ontgrendelingscode is ingevoerd in de unit, is de functie beschikbaar voor
gebruik.
Ú Notitie:
De optie Functie ontgrendelen is alleen beschikbaar als uw unit een
vergrendelde functie ondersteunt.
De instrumentenbalk aanpassen
Ú Notitie:
U moet de instrumentenbalk in de toepassing activeren om het menu van de
instrumentenbalk te openen.
Een vooraf gedefinieerde instrumentenbalk selecteren
Gebruik het menu om een vooraf gedefinieerde op activiteit gebaseerde instrumentenbalk
te selecteren.
Gegevens wijzigen
U kunt gegevens in het menu wijzigen.
Aanpassen van uw systeem
| IDS Experience-Based Interface
Gebruikershandleiding