56
De maximumsnelheid kan worden ingesteld voor alleen de radarbron van het geselecteerde
radarpaneel of voor alle met het systeem verbonden radarbronnen. De instelling wordt
alleen toegepast op radars die op het moment dat de instelling wordt geëffectueerd, zijn
ingeschakeld en verbonden met het systeem. Als de optie Alle radarbronnen is geselecteerd,
gebruiken later aangesloten radars automatisch de ingestelde waarden.
VelocityTrack voorbeelden
Naderende en afwijkende bewegende doelen kunnen in sommige omstandigheden als
neutraal (niet gekleurd) worden aangegeven. De navigator dient dergelijke situaties te
kunnen herkennen om veilig gebruik te kunnen maken van de functie VelocityTrack als
hulpmiddel om botsingen te vermijden.
Hieronder wordt geïllustreerd hoe VelocityTrack zich gedraagt in 2 verschillende
navigatiescenario's. De illustraties tonen een doel (A) dat het pad van het eigen schip (B)
kruist.
0°
5
4
3
C
In de voorbeelden is de beweging van het doel (1-5) te zien in 5 radarscans, waarbij de radar
in relatieve bewegingsmodus staat.
In voorbeeld C is de grondkoers (COG) van het eigen schip 0° en de snelheid 0 knopen.
In voorbeeld D is de grondkoers van het eigen schip 0° en de snelheid 10 knopen.
In beide voorbeelden is de grondkoers van het doel 270° en de snelheid 20 knopen.
De kleuren in de voorbeelden zijn conform de kleuren die worden gebruikt voor zwart/
groene en zwart/gele radarpaletten:
Rood (C1/C2 en D1/D2) geeft aan dat het doel een pad volgt dat het eigen schip nadert.
•
De relatieve snelheid van het doel op dat moment is hoger dan de maximum
VelocityTrack-snelheid.
Niet gekleurd (C3 en D3/D4) geeft aan dat het doel tijdelijk neutraal is omdat de relatieve
•
snelheid op dat moment lager is dan de maximum VelocityTrack-snelheid.
Blauw (C4/C5 en D5) geeft aan dat het doel zich verwijdert van het eigen schip en dat de
•
relatieve snelheid ervan op dat moment hoger is dan de maximum VelocityTrack-snelheid.
Radar symbolen
Radarsymbolen gedefinieerd in het Radar instellingen paneel kunnen allemaal aan/uit
worden gezet. Zie de afbeelding van het radar paneel met optionele radar items.
Doel sporen
U kunt instellen hoe lang de sporen gegenereerd vanaf elk doel op het radar paneel blijven.
U kunt de doel sporen ook UIT zetten.
Ú Notitie:
Ware beweging wordt aanbevolen bij gebruik van Doel sporen.
Radar
| IDS Experience-Based Interface Gebruikershandleiding
B
2
1
5
A
0°
1
2
3
4
D