Over deze handleiding Deze handleiding is een naslaghandleiding voor de bediening van de AP48. Er wordt vanuit gegaan dat alle apparatuur is geïnstalleerd en geconfigureerd en dat het systeem gereed is voor gebruik. De handleiding gaat ervan uit dat de gebruiker fundamentele kennis heeft van navigatie, nautische terminologie en praktijk.
Pagina 5
Voorwoord | AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 6
Voorwoord | AP48 Gebruikershandleiding...
Inhoud Inleiding Voorpaneel en knoppen AP48 De stuurautomaatpagina 13 Basisbediening Veilige bediening met de stuurautomaat De unit in- en uitschakelen Slaapmodus Bedienen van het menusysteem Display instellen 17 Stuurautomaatmodi Selecteren van een stuurautomaatmodus De modus Standby Modus Non-Follow-Up (NFU) Modus Follow-Up (FU)
Pagina 8
Controleren van de connectoren Back-up en herstel van systeemgegevens Software-update 55 Menustructuur 57 Technische specificaties 59 Maattekeningen AP48 zonder beugel AP48 met beugel 60 Ondersteunde gegevens NMEA 2000 PGN (verzenden) NMEA 2000 PGN (ontvangen) 62 Bijlagen Lijst met mogelijke alarmen en corrigerende maatregelen...
Inleiding De AP48 is een stuurautomaatsysteem dat bestaat uit op een netwerk aangesloten display en bedieningspaneel. Het apparaat is compatibel met een reeks stuurautomaatcomputers van Navico, waaronder de AC12N, AC42N, NAC-2, NAC-3 en SG05. De AP48-systemen bestaan uit diverse modules die moeten worden...
Voorpaneel en knoppen AP48 10 11 Aan/uit-toets • Druk om het dialoogvenster Display instellen te openen. Druk herhaaldelijk op deze knop om de verschillende vooringestelde lichtniveaus te selecteren • Houd de knop ingedrukt om het stuurautomaatsysteem in de slaapstand te zetten. Druk nogmaals op de knop om...
De inhoud van de stuurautomaatpagina varieert afhankelijk van de actieve modus. Alle modi bevatten: • Reactiemodus (AC12N/AC42N/SG05) / Profielmodus (NAC-2/ NAC-3) (A) • Koersindicator, analoog en digitaal (B) • Indicator voor de stuurautomaatmodus (C) • Roerindicator, analoog en digitaal (D) Inleiding | AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 12
Ga voor meer informatie naar "Stuurautomaatmodi" op pagina 17. Inleiding | AP48 Gebruikershandleiding...
Wanneer het apparaat voor de eerste keer wordt opgestart of na een herstel van de waarden naar de fabrieksinstellingen, wordt op het apparaat een installatiewizard weergegeven. Volg de instructies van de installatiewizard om een aantal belangrijke instellingen te Basisbediening | AP48 Gebruikershandleiding...
Druk op de draaiknop om naar het volgende cijfer gaan Herhaal stap 3 en 4 tot alle cijfers zijn ingesteld Druk op de draaiknop om de bewerkingsmodus voor het geselecteerde veld te verlaten Basisbediening | AP48 Gebruikershandleiding...
30% verlaagd • Displaygroep: bepaalt tot welke netwerkgroep de unit behoort • Nachtmodus: hiermee activeert/deactiveert u het kleurenpalet van de nachtmodus • Nchtmodus kleur: hiermee stelt u het kleurenpalet van de nachtmodus in Basisbediening | AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 16
Zie "Netwerkgroepen" op pagina 50 voor meer informatie over netwerkgroepen. Ú Notitie: Het systeem schakelt over naar de modus Standby wanneer de slaapstand wordt geactiveerd. Basisbediening | AP48 Gebruikershandleiding...
Bakboord en Stuurboord op de controller. Het roer blijft bewegen zo lang u de knop ingedrukt houdt. • Selecteer de modus NFU door op de knop Bakboord of Stuurboord te drukken wanneer de stuurautomaat zich in de modus Standby of FU bevindt. Stuurautomaatmodi | AP48 Gebruikershandleiding...
U kunt de ingestelde koers aanpassen door aan de draaiknop te draaien of door op de bakboord- of stuurboordknop te drukken. Er vindt direct een koerswijziging plaats. De nieuwe koers wordt aangehouden totdat er een nieuwe koers wordt ingesteld. Stuurautomaatmodi | AP48 Gebruikershandleiding...
De ingestelde windhoek wijzigen in de modus Wind U stelt de windhoek in door aan de draaiknop te draaien of door op de bakboord- of stuurboordknop te drukken. Stuurautomaatmodi | AP48 Gebruikershandleiding...
De WIND Nav-modus is alleen beschikbaar als het systeem is ingesteld op het boottype Zeilboot. Deze modus is niet beschikbaar voor NAC-2- of NAC-3- stuurautomaatcomputers. In WIND Nav-modus stuurt de stuurautomaat de boot op basis van wind- en positiegegevens. Stuurautomaatmodi | AP48 Gebruikershandleiding...
U stelt de ingestelde koers in door aan de draaiknop te draaien of door op de bakboord- of stuurboord-knop te drukken. Er vindt direct een koerswijziging plaats. De nieuwe koers wordt aangehouden totdat een nieuwe koers wordt ingesteld. Stuurautomaatmodi | AP48 Gebruikershandleiding...
In de modus NAV kan de stuurautomaat de boot op basis van de stuurgegevens van een externe navigator naar één specifieke waypoint-locatie of naar een reeks waypoints laten varen. Stuurautomaatmodi | AP48 Gebruikershandleiding...
Er is een door de gebruiker ingestelde limiet voor de maximaal toegestane automatische koerswijziging op de route naar het volgende waypoint. Als de vereiste koerswijziging groter is dan de Stuurautomaatmodi | AP48 Gebruikershandleiding...
Het systeem beschikt over een aantal automatische stuurfuncties wanneer de stuurautomaat in de modus AUTO staat. Ú Notitie: Sturen met wendpatroon is niet beschikbaar als het type boot is ingesteld op Zeilen. In plaats daarvan wordt gebruikgemaakt van de functie Overstag/gijp. Stuurautomaatmodi | AP48 Gebruikershandleiding...
C-bocht (continue bocht) Stuurt het vaartuig in een cirkel. • Stuur variabele: - Stuur snelheid. Door de waarde te verhogen maakt het vaartuig een kleinere cirkel. U-bocht Wijzigt de ingestelde vaarrichting met 180° in tegenovergestelde richting. Stuurautomaatmodi | AP48 Gebruikershandleiding...
Zorgt dat het vaartuig automatisch 90° wendt na een bepaald routedeel te hebben afgelegd. Tijdens het draaien kunt u de hoofdkoers wijzigen door aan de draaiknop te draaien of door op de stuurboord- en bakboordknoppen te drukken (alleen bij AC12N/AC42N stuurautomaatcomputers). • Wendvariabele: - Routedeel Stuurautomaatmodi | AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 27
DCT wendpatroon is alleen beschikbaar als het systeem een geldige diepte-invoer heeft. Waarschuwing: Gebruik het DCT wendpatroon alleen als de zeebodem daarvoor geschikt is. Gebruik de functie niet in onrustig water waarbij de diepte binnen een klein gebied sterk verschilt. Een DCT-wending inzetten: Stuurautomaatmodi | AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 28
- Ref. diepte. Dit is de referentiediepte voor de DCT-functie. Als DCT is gestart, leest de stuurautomaat de huidige diepte en wordt deze diepte ingesteld als de referentiediepte. De referentiediepte kan worden gewijzigd als de functie actief is. Stuurautomaatmodi | AP48 Gebruikershandleiding...
DCT wegvalt. De stuurautomaat gebruiken in een EVC- systeem Als de AP48 via de SG05 is aangesloten op een EVC-systeem, kunt u handmatig sturen, ongeacht de modus waarin de stuurautomaat zich bevindt. De modusaanduiding wordt vervangen door een streepje om de overname door het EVC-systeem aan te geven.
Trip 2 vereist dat er een compatibel GPS-systeem op het netwerk is aangesloten. U kunt het actieve trip log vanuit het menu starten, stoppen en resetten. U activeert het trip log door op de knop MENU te drukken. Trip log| AP48 Gebruikershandleiding...
Alarmdialoog. Type berichten De berichten worden geclassificeerd naar de manier waarop de gemelde situatie invloed heeft op uw boot. De volgende kleurcodes worden gebruikt: Kleur Belangrijkheid Rood Kritiek Oranje Belangrijk Geel Standaard Blauw Waarschuwing Groen Lichte waarschuwing Alarmen| AP48 Gebruikershandleiding...
U kunt het enkele alarm in- en uitschakelen en de alarmlimieten instellen via het dialoogvenster Alarminstellingen. • Druk op de draaiknop om het menu voor het in-/uitschakelen van het alarm en het instellen van de alarmlimiet weer te geven Alarmen| AP48 Gebruikershandleiding...
Voor een lijst van mogelijke alarmen en corrigerende handelingen, zie "Bijlagen" op pagina 62. De unit kan ook alarmen weergeven die afkomstig zijn van andere units die zijn aangesloten op het systeem. Raadpleeg de documentatie van de desbetreffende apparatuur voor verdere beschrijving van deze alarmen. Alarmen| AP48 Gebruikershandleiding...
Software installeren Voordat de AP48 in gebruik kan worden genomen, moet u een aantal instellingen configureren om het systeem te laten werken zoals verwacht. Toegang tot de vereiste opties krijgt u via het menu Instellingen, bereikbaar door op de knop MENU te drukken.
Pagina 35
• en B vaart, starten en stoppen. Selecteer OK om de kalibratie te beëindigen. Gebruik van SOG als vaartuigsnelheid Als de vaartuigsnelheid niet kan worden gegeven door een schoepenwielsensor, kan de grondsnelheid van een GPS gebruikt Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 36
Voor de diepte onder de kiel (A): stel de afstand vanaf de transducer tot de onderkant van de kiel in als een negatieve waarde. Bijvoorbeeld -2,0. • Voor de diepte onder de transducer (B): geen offset nodig. Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
De kalibratie moet worden uitgevoerd op het actieve kompas. Om goede resultaten te verkrijgen, moet de kalibratie op kalme zee, met weinig wind en minimale stroming worden uitgevoerd. Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 38
Ú Notitie: In bepaalde gebieden en bij hogere breedtegraden wordt de lokale magnetische interferentie groter en kan het zijn dat u koersfouten van ± 3°moet accepteren. Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 39
Roer Start de automatische kalibratie van de roerstandterugmelding. Met deze procedure wordt de juiste verhouding ingesteld tussen de fysieke beweging van het roer en de opgegeven hoek van het roer. Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
Advanced Deze optie wordt gebruikt voor het handmatig toepassen van offsets op de weergegeven gegevens van sensoren die niet via de AP48 kunnen worden gekalibreerd. Demping Indien gegevens onjuist of te gevoelig zijn, kan demping worden toegepast om de informatie stabieler te maken. Wanneer demping niet is ingeschakeld, worden de gegevens in ruwe vorm gepresenteerd, zonder demping.
Pagina 41
Een hoger tegenroer zorgt ervoor dat de roerkracht bij het naderen van de ingestelde koers sneller afneemt • Autotrim: bepaalt de roerkracht van de stuurautomaat om te compenseren voor een constante koersafwijking, bijvoorbeeld veroorzaakt door externe krachten, zoals wind of stroming. Hoe Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 42
Varend (NAC-2/NAC-3) Ú Notitie: De parameterinstellingen voor Varend zijn alleen beschikbaar als het boottype is ingesteld op Zeilen. Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 43
De snelheid waarmee de stuurautomaat de parameters automatisch verandert van Laag naar Hoog (of omgekeerd) wordt bepaald door de instelling voor de overgangssnelheid, gedefinieerd tijdens de ingebruikname van de stuurautomaat. Raadpleeg de gedetailleerde beschrijving in de documentatie van de stuurautomaatcomputer. Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 44
Als u het filter wilt gebruiken, wordt de instelling AUTO aanbevolen. • HANDMATIG: gekoppeld aan de eerder beschreven stuurreactie- instellingen. Dit kan gebruikt worden om handmatig de beste Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 45
Laag of andersom. Op motorboten is het aan te bevelen de overgangssnelheid zo in te stellen dat deze de snelheid vertegenwoordigt waarbij de romp begint te planeren, of de snelheid waarmee u van langzaam naar kruissnelheid gaat Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 46
WindNAV-modus. U kunt verschillende minimale windhoeken selecteren voor bakboord en stuurboord. Er zal rekening gehouden worden met het verschil tussen bakboord en stuurboord bij het berekenen van de afstand tot de draai (DTT). Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
Deze optie is geschikt voor de meeste installaties. • Handmatige bronselectie: handmatige selectie is over het algemeen alleen vereist indien er meer dan één bron voor dezelfde gegevens is en de automatisch geselecteerde bron niet de gewenste bron is. Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 48
Rx- en Tx-fouten geven waarschijnlijk problemen met het fysieke netwerk aan. Dit zijn problemen die kunnen worden opgelost door een connector te vervangen/repareren, een backbone- of netwerkkabel in te korten of het aantal netwerkknooppunten (apparaten) te verminderen. Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 49
Fast packet-fouten Cumulatieve optelling van fast packet-fouten. Dit kan bijvoorbeeld een gemist frame of een frame uit sequentie zijn. NMEA 2000-PGN's bestaan uit maximaal 32 frames. Als er een frame ontbreekt, wordt het volledige bericht genegeerd. Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
Bij veranderen van de taal wordt het apparaat opnieuw opgestart. Tijd Bepaalt de lokale tijdzone verstelling en het formaat van tijd en datum. Display instellen Geeft het dialoogvenster Display instellen weer. De volgende opties zijn beschikbaar: Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
USB-poort van de unit. Simulatie Hiermee wordt het display met gesimuleerde gegevens weergegeven. U kunt de simulator gebruiken om bekend te raken met het apparaat voordat u gaat varen. Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
Hiermee kunt u selecteren welke instellingen moeten worden teruggezet naar de originele fabrieksinstellingen. Algemene reset Hiermee wordt de bronselectie op alle displays in het netwerk gereset. Info over Hier worden de copyrightgegevens, de softwareversie en de technische informatie van dit apparaat weergegeven. Software installeren| AP48 Gebruikershandleiding...
Back-up en herstel van systeemgegevens Het systeem heeft een functie voor back-up en herstel waarmee u systeeminstellingen en configuratiebestanden van de stuurautomaat kunt back-uppen en herstellen. Onderhoud| AP48 Gebruikershandleiding...
De unit selecteert automatisch de optie importeren of exporteren, afhankelijk van het geselecteerde bestandstype. Software-update De AP48 beschikt over een USB-poort achterop. Deze poort kunt u voor software-updates gebruiken. U kunt software-updates uitvoeren voor de eenheid en voor de NMEA 2000-sensoren die op het netwerk van AP48 zijn aangesloten.
Niveau 2 Kalibratie Bootsnelheid... Wind... Diepte... Koers... Rollen/slagzij... Omgeving... Roer... Geavanceerd... Demping Vaarrichting Schijnbare wind Ware wind Vaartuigsnelheid Stand rollen Stand slagzij Getijde Trip log Trip 1... Trip 2... Log... Alarmen Alarmhistorie... Alarminstellingen... Alarmen geactiveerd Siren Enabled Menustructuur| AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 56
AC42N en SG05 Zeeconditiefilter ** Raadpleeg de Zeilen installatiehandleiding voor de AC12N/AC42N Automatisch sturen Wendpatronen Installatie ** Systeem Netwerk Units Decimalen Toetstonen Taal Tijd Display instellen... Digitale instrumenten Bestanden Simulatie Terug naar standaardinstellingen... Algemene reset... Info over Menustructuur| AP48 Gebruikershandleiding...
Pagina 58
Drukniveau 75 dB alarmgeluidssignaal Milieubescherming Waterbestendigheid IPx7 Vochtigheid 100% RH Temperatuur Bedrijfstemperatuur -25 °C tot +65 °C Opslagtemperatuur -40°C to +85ºC Technische specificaties| AP48 Gebruikershandleiding...
Maattekeningen AP48 zonder beugel 55.4 mm 177.0 mm 56.1 mm (2.18") (6.97") (2.21") 23.1 mm 33.0 mm (0.91") (1.30") AP48 met beugel 56.1 mm 55.4 mm 204.8 mm (2.21") (2.18") (8.06”) 84.6 mm (3.33") Maattekeningen| AP48 Gebruikershandleiding...
Lijst met mogelijke alarmen en corrigerende maatregelen Autopilot alarms Alarm/Warning Possible cause Recommended action • Check cables and connections Poor connection or open circuit in AP clutch disengaged • Replace bypass/Clutch if open bypass/clutch coil. • Perform new rudder test •...
Pagina 64
Alarm/Warning Possible cause Recommended action • Select a different compass source AP heading data missing No data from selected compass. • Make a source update • Check cables and connections • Check that route is activated on Plotter/MFD • Check device list for valid navigation source Navigation data from Plotter/ECS AP Nav data missing missing.
Pagina 65
Alarm/Warning Possible cause Recommended action Not possible to send or receive data CAN bus failure • Check cable connections although bus voltage is ok. • Check steering compass Jump in heading of more than 10°/ Check heading second. • Change to another heading source •...
Pagina 66
Alarm/Warning Possible cause Recommended action Lost communication with EVC • Check connection with EVC engine interface. For IPS, engine EVC Com error system (Volvo IPS and similar). must be running • If unintended warning, make sure override handle is not be- EVC Override EVC override via SG05.
Pagina 67
Alarm/Warning Possible cause Recommended action • Check the network diagnostics page on the display unit. Should show few or no errors • Check that the NMEA 2000 network is powered and termi- nated according to guidelines • Check that source selection is made and that the correct Active control unit has lost contact No autopilot computer autopilot computer is selected...
Pagina 68
Alarm/Warning Possible cause Recommended action • Check for possible mechanical blocking of rudder • If heavy sea at high rudder angle, try to reduce boat speed or rudder angle by steering at another heading Reversible motor: motor stalls or is overloaded.
System alarms Alarm/Warning Possible cause Recommended action • Take appropriate action to handle the vessel Anchor drift alarm, vessel Anchor movement exceeds the set limit. • Reposition the anchor • Take appropriate action to handle the vessel Anchor depth Anchor depth below set limit. •...
Pagina 70
Alarm/Warning Possible cause Recommended action True wind low True wind speed below set limit. • Notification only Cross Track Error, distance • Manually control the vessel between the current position and • Select a new rout a planned route exceeds the set •...