RIJDEN MET UW VOERTUIG
Hoewel dit voertuig is uitgerust met een degelijk ophangingssysteem, kan het
rijden op zeer hobbelig of uiterst ruig terrein u een onaangenaam gevoel geven of
zelfs rugletsels veroorzaken. Vaak moet u in gehurkte houding rijden. Vertraag
dan en vang de schokken gedeeltelijk op met gebogen benen.
Dit voertuig is niet geschikt om op de openbare weg te rijden. (Op de meeste plaat-
sen is dit zelfs wettelijk verboden). Wanneer u zich met uw voertuig op de openba-
re weg begeeft kunt u een aanrijding met een ander voertuig veroorzaken.
De banden van dit voertuig zijn niet geschikt om op verharde wegen te rijden.
Evenmin is het voertuig achteraan uitgerust met een differentieel (de achterwie-
len draaien altijd even snel). Daarom kan het voertuig op een verharde ondergrond
moeilijker bestuurbaar en controleerbaar zijn.
Wanneer u op de openbare weg of de wegberm rijdt, kunt u andere weggebruikers
in de war brengen, vooral wanneer u met uw rijlichten aan rijdt.
Om een weg over te steken moet de bestuurder die de leiding heeft afstappen en
de andere bestuurders aanwijzingen geven om over te steken. De laatste persoon
die oversteekt helpt dan op zijn beurt de leider over de weg. Rijd nooit op voetpa-
den. Dit is voorbehouden aan voetgangers.
Water kan groot gevaar inhouden. In te diep water kan het voertuig gaan drijven
en kantelen. Controleer de diepte van het water en de stroming alvorens het
water over te steken. Het water mag niet hoger dan de voetsteunen komen. Let
op voor gladde oppervlakken zoals keien, gras, boomstronken enz. in het water
en op de oevers. Dit kan tot tractieverlies leiden. Rijd nooit met hoge snelheid in
het water. Het water heeft een remmende werking en u kunt van het voertuig
worden geslingerd.
________
_______
49
VEILIGHEIDSINFORMATIE