Positieve correctie
Flitscorrectie regelt de verhouding tussen omgevingslicht en flitslicht. Wordt bijvoorbeeld een invul-
flits gebruikt om de diepe schaduwen op te heffen op een onderwerp in fel zonlicht, dan kan met de
flitscorrectie de sterkte van de schaduwopheldering door het flitslicht worden geregeld. De flits
heeft invloed op de diepte van de schaduwen zonder de lichte partijen aan te tasten. Door een
negatieve flitscorrectie te geven krijgen de schaduwen minder licht en blijven ze donkerder, maar
details die zonder flits verloren zouden gaan blijven zichtbaar. Met een positieve flitscorrectie ver-
hoogt u de flitsdosis en kunt u een zacht en teer effect bereiken.
Lichtmeetmethode (Metering mode)
Op de monitor wordt aangegeven welke lichtmeetmethode is gekozen. De lichtmeetmethode wordt
ingesteld in sectie 2 van het P-, A, S, en M-menu (blz. 44).
Meerveldsmeting: gebruikt 256 segmenten om helderheid en kleur te meten. Deze informa-
tie wordt gecombineerd met afstandsinformatie om de juiste belichting te realiseren. Dit
geavanceerde lichtmeetsysteem geeft accurate, probleemloze belichtingsresultaten in bijna
alle situaties.
Centrumgerichte meting: traditionele meetmethode die in veel conventionele camera's
wordt gebruikt. Het systeem meet het totale beeld maar legt de nadruk op het centrale
gedeelte.
Geen correctie
Spotmeting: gebruikt een klein deel van het beeld om de
belichting te meten. Er verschijnt een klein cirkeltje in het
midden van het live-beeld om het meetgebied te markeren.
Hiermee kunt u zeer precies een bepaald gedeelte van het
onderwerp meten, zonder dat extreem lichte en/of extreem
donkere beeldpartijen daar invloed op hebben.
Negatieve correctie
Geen flits
61