Scherpstelstanden
Deze camera is voorzien van automatische en handmatige scherpstelling. De scherpstelstand wordt
apart geactiveerd in de menu's voor digitale onderwerpsprogramma's, film en P-, A-, S-, en M-stan-
den. Bij gebruik van de digitale onderwerpsprogramma's wordt de scherpstelstand teruggezet wan-
neer de camera uit wordt gezet.
Bij de belichtingsstanden P, A, S of M of bij filmopnamen kan voor de
autofocus worden gekozen tussen enkelvoudig (single shot) en conti-
nu (continuous) in sectie 2 van het menu (blz. 44). Enkelvoudige AF
(Single Shot AF), aangeduid met een S op de monitor, maakt het
mogelijk de scherpstelling voorafgaand aan de opname vergrendelen,
als beschreven bij de basistechniek opname. Continu AF, aangeduid
met een C, blijft continu de afstand instellen. Maakt u foto's, dan blijft
de camera scherpstellen totdat u de ontspanknop half indrukt. Bij een
filmopname wordt de scherpstelling vergrendeld wanneer de ontspan-
knop half wordt ingedrukt, maar tijdens de opname blijft de camera
de scherpstelling bijregelen.
Stelt u handmatig scherp, dan verschijnt er een schaal die de globale
afstand tot het onderwerp aangeeft. De schaal wordt aan het scherp-
stelbereik aangepast.
Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid om te zoomen of
scherp te stellen. Bij het scherpstellen wordt het monitor-beeld auto-
matisch vergroot met een maximum van 2,5 x, afhankelijk van de digi-
tale zoominstelling. Het live-beeld keert terug naar normaal na twee
seconden, bij het zoomen of bij half indrukken van de ontspanknop.
Wanneer u bij handmatige afstandsinstelling gebruik
maakt van sluitertijdvoorkeuze, diafragmavoorkeuze of
handmatige belichtingsregeling (blz. 36 - 38), dient u op
de centrale toets van de stuureenheid te drukken om
over te schakelen tussen de op/neer-toetsen voor
scherpstellen en de links/rechts-toetsen voor het bijrege-
len van de belichting. De actieve functie wordt weer-
gegeven in blauw.
Aanduiding scherpstelstand
Loep-aanduiding
Schaal handm.scherpst.
Aanduiding handm. scherpst.
57