Scherpstelsignalen
De scherpstelsignalen rechtsonder op de LCD-monitor geven de status aan. De sluiter kan worden
ontspannen, ook als de camera niet op het onderwerp kan scherpstellen.
Scherpstelling vergrendeld.
Scherpstelling bevestigd (P, A, S en M continu AF stand en Sport/actie Digitaal
Onderwerpsprogramma); belichting blijft continu bijstellen.
Kan niet scherpstellen. Onderwerp te dichtbij of speciale scherpstelsituatie verhindert
goede instelling.
Bij gebruik van het Sport/actie Digitale Onderwerpsprogramma stelt de camera continu scherp
zolang de ontspanknop half ingedrukt wordt gehouden; de scherpstelkaders worden rood. Houd het
onderwerp binnen de rode scherpstelkaders. Scherpstelvergrendeling is niet mogelijk.
Kan het AF-systeem niet op een bepaald onderwerp scherpstellen, dan kan de scherpstelvergren-
deling worden gebruikt voor meting op een object op gelijke afstand. Ook is het mogelijk handmatig
scherp te stellen in de Digitale Onderwerpsprogramma's of in de stand P (blz. 57).
Speciale scherpstelsituaties
In sommige situaties zal de camera niet goed kunnen scherpstellen. Kan het AF-systeem niet op
een onderwerp scherpstellen, dan wordt het scherpstelsymbool rood. Gebruik dan scherpstelver-
grendeling om scherp te stellen op een onderwerp op gelijke afstand als het eigenlijke onderwerp,
en kies vervolgens voor de oorspronkelijke beelduitsnede.
Onderwerp in scherp-
stelveld heeft te laag
contrast.
Twee onderwerpen op
verschillende afstan-
den overlappen elkaar
in scherpstelkader.
Onderwerp vlakbij
zeer heldere beeld-
partij.
Onderwerp is te don-
ker.
25