CAMERAGEVOELIGHEID – ISO
Voor de cameragevoeligheid kunt u kiezen uit vijf instellingen: Auto, 100, 200, 400 en 800. De
waarden zijn gebaseerd op ISO-equivalenten. ISO is de standaard voor filmgevoeligheid; hoe hoger
het getal, des te gevoeliger is de film. De cameragevoeligheid wordt ingesteld in de basic sectie van
het multifunctionele opname-menu (blz. 50).
In de auto-stand past de camera de gevoeligheid automatisch aan de lichtomstandigheden aan,
tussen 100 en 400. Wordt de flitser ingeschakeld terwijl de cameragevoeligheid in de auto-stand
staat wordt automatisch 200 gekozen. Is er een andere dan de auto-stand gekozen, dan verschijnt
"ISO" op het datascherm en verschijnen "ISO" en de ingestelde waarde in de monitor.
Een verdubbeling van de ISO-waarde betekent een verdubbeling van de cameragevoeligheid. Neemt
bij film de korrel toe naarmate de film gevoeliger is, in de digitale beeldtechniek neemt de beeldruis
toe. Een ISO-instelling van 100 geeft zeer weinig ruis, en instelling op 800 de meeste. Bij hoge ISO-
instellingen (400, 800) is het mogelijk bij weinig licht zonder flits uit de hand te fotograferen.
Bij een verandering van de ISO-waarde verandert ook het flitsbereik, zie hieronder.
FLITSBEREIK EN CAMERAGEVOELIGHEID
Het flitsbereik wordt gemeten vanaf de CCD. Door de constructie van het optische systeem zijn de
bereiken in de groothoek- en telestand verschillend.
ISO-stand
AUTO
100
200
400
800
Flitsbereik (groothoek)
0,5 m ~ 3,5 m
0,5 m ~ 2,4 m
0,5 m ~ 3,5 m
0,5 m ~ 4,9 m
0,5 m ~ 7,0 m
Flitsbereik (tele)
57
0,9 m ~ 3,0 m
0,9 m ~ 2,1 m
0,9 m ~ 3,0 m
0,9 m ~ 4,2 m
0,9 m ~ 6,0 m