BEELDKWALITEIT
Deze camera heeft vier instellingen voor beeldkwaliteit: superfijn, fijn, standaard en economy. Kies de
gewenste instelling altijd voordat u de opname maakt. Kijk bij "Navigeren door het automatische
opnamemenu" op blz. 38. In multifunctionele opname-stand wordt de beeldkwaliteit geregeld in de
basis-sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 50).
De beeldkwaliteit wordt bepaald door de sterkte van de compressie, maar heeft geen gevolgen voor
het aantal pixels in het beeld. Hoe hoger de beeldkwaliteit, des te lager is de compressie en des te
groter is het beeldbestand. Is benutting van de ruimte op de kaart van groot belang, gebruik dan de
economy stand. De standaardinstelling is voor normaal gebruik voldoende. De stand superfijn geeft
de hoogste beeldkwaliteit en de grootste beeldbestanden. Maakt u superfijn-opnamen, dan kan
wegens de opslag op de CompactFlash kaart een vertraging optreden die afhankelijk van de
beeldgrootte tot 50 seconden kan oplopen; de monitor zal dan blanco zijn en het toen\gangslampje
brandt dan.
Bestandsformaten veranderen met de beeldkwaliteitsinstelling Superfijn-beelden worden als TIFF-
bestand opgeslagen. Opnamen met fijn, standaard en economy worden opgeslagen als JPEG-
bestand. Superfijn, fijn, standaard en economy bestanden worden als kleuren- of zwartwit-opnamen
worden opgeslagen (blz. 60) in de stand voor multifunctionele opnamen.
Wordt de beeldkwaliteit veranderd, dan geeft het datascherm bij benadering het aantal opnamen
weer dat bij deze instelling nog kan worden opgeslagen. Op een Compact Flash kaart kunt u
beelden met verschillende kwaliteitsinstellingen opslaan.
Data-
LCD-monitor
scherm
S. FIN
FINE
STD
ECON
Superfijn – voor maximale beeldkwaliteit
Fijn – voor een hoge beeldkwaliteit
Standaard – standaardinstelling
Economy – de kleinste beeldbestanden
41
Bestandstype
TIFF
JPEG
JPEG
JPEG