AUTOMATISCHE OPNAMESTAND
BEELDGROOTTE
De beeldgrootte is bepalend voor het aantal pixels dat het beeld bevat. Hoe groter de maat, des te
groter is ook het beeldbestand. Kies de beeldgrootte op basis van de toepassing van het uiteindelijke
beeld. Voor een hoge printkwaliteit en grote formaten hebt u grote bestanden nodig, voor
webtoepassingen volstaan kleine.
De beeldgrootte moet voor de opname worden gekozen. De veranderde instelling is te zien op het
datascherm en op de LCD-monitor. De beeldgrootte moet handmatig worden ingesteld. Kijk bij
"Navigeren door het automatische opnamemenu" op blz. 38. In de multifunctionele opname-stand
wordt de beeldgrootte geregeld in de basis-sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 50).
Wordt de beeldgrootte gewijzigd, dan is er op het datascherm te zien hoeveel opnamen er bij deze
instellingen op de CompactFlash kaart kunnen worden opgeslagen. Op één CompactFlash kaart
kunnen beelden van uiteenlopende beeldgrootte worden opgeslagen.
Datascherm
LCD-monitor
2048
1600
1280
640
40
Aantal pixels
(hor. X vert.)
2048 X1536
1600 X 1200
1280 X 960
640 X 480
Beeldgrootte
FULL
UXGA
SXGA
VGA