12 SCANNEN
GEHEUGENPLAATSEN-SCANNEN
Met Geheugenplaatsen-Scannen scant u alle geheugen-
plaatsen waarin u gegevens hebt opgeslagen (Alle-
Geheugenplaatsen-Scannen) of alleen een gewenste groep
geheugenplaatsen (Groep-Scannen).
Het scannen stopt automatisch bij een frequentie waarop een
signaal aanwezig is. De transceiver zal kortstondig op die
frequentie blijven (Tijdgestuurde functie) of totdat het signaal
wegvalt (Draaggolf-gestuurde functie). U kunt de functie kiezen
met behulp van Menunummer 11. De standaardinstelling is "to"
(Tijdgestuurd).
SCAN-HERVATTINGSMETHODE
De transceiver stopt met scannen bij de frequentie (of de
geheugenplaats) waarop een signaal wordt ontvangen.
Vervolgens hervat de transceiver het scannen, afhankelijk van
welke hervattingsmethode u hebt gekozen. U kunt één van de
2 onderstaande methoden kiezen. De standaardinstelling is
de Tijdgestuurde functie.
•
Tijdgestuurde functie ("to")
De transceiver blijft op een bezette frequentie (of
geheugenplaats) gedurende ongeveer 6 seconden en
hervat vervolgens het scannen, zelfs als het signaal nog
ontvangen wordt.
•
Draaggolf-gestuurde functie ("co")
De transceiver blijft op de bezette frequentie (of
geheugenplaats) totdat het signaal wegvalt. Er is een
vertraging van 2 seconden tussen het wegvallen van het
signaal en het hervatten van het scannen.
1 Druk op [MENU/ F.LOCK] om de Menufunctie op te
roepen.
2 Draai de MULTI-regelaar en kies Menunummer 11.
3 Druk op [ ]/[ ] en kies "to" (Tijdgestuurd) of "co"
(Draaggolf-gestuurd).
4 Druk op [MENU/ F.LOCK] om de instelling op te slaan en
de Menufunctie te verlaten.
U kunt geheugenplaatsen vergrendelen die u liever niet wilt
monitoren tijdens het scannen. Om dit te doen, raadpleegt u
"GEHEUGENPLAATSVERGRENDELING" {pagina 54}.
N-58
ALLE-GEHEUGENPLAATSEN-SCANNEN
Doorloop de onderstaande procedure om alle geheugen-
plaatsen waarin frequentiegegevens zijn opgeslagen op
volgorde te scannen, ongeacht het Geheugengroepnummer.
1 Kies in Menunummer 11 de Tijdgestuurde of Draaggolf-
gestuurde functie.
2 Druk op [A/B / M/V] (1 s) om de Geheugenoproepfunctie
te activeren.
3 Draai de SQL-regelaar om de squelch-drempel in te
stellen voor het onderbreken van de luidspreker.
4 Druk op [SCAN/ SG.SEL] (1 s) om de Scangroep-
Keuzefunctie op te roepen.
•
Draai de MULTI-regelaar om de geheugenplaatsgroep
te kiezen.
•
MGROUP–0 geeft Geheugenplaatsen 0 t/m 9 aan,
MGROUP–1 geeft geheugenplaatsen 10 t/m 19 aan,
en zo verder tot en met MGROUP–9, waarmee
Geheugenplaatsen 90 t/m 99 worden aangegeven
{pagina 53}.
5 Tijdens het kiezen van de Geheugenplaatsgroepen met
de MULTI-regelaar, drukt u op [ ] om alle
Geheugenplaatsgroepen in te stellen op "oFF" (Uit).
6 Druk op [SCAN/ SG.SEL] om terug te keren naar de
Geheugenoproepfunctie.
7 Druk op [SCAN/ SG.SEL] om Alle-Geheugenplaatsen-
Scannen te starten.
•
Het scannen begint bij het huidige geheugenplaats en
doorloopt alle geheugenplaatsnummers in oplopende
volgorde. (De scanrichting kan niet worden
veranderd.)
•
Als u tijdens het scannen naar een bepaalde
geheugenplaats wilt springen, draait u de MULTI-
regelaar of drukt u op [UP]/[DWN] op de microfoon.
8 Als u het Scannen wilt stoppen, drukt u op [SCAN/ SG.SEL]
of [MTR/ CLR].
Opmerkingen:
◆
Als u de
-regelaar rechtsom hebt gedraaid, ver voorbij de
SQL
squelch-drempel, is het mogelijk dat het scannen niet stopt bij
een frequentie waarop een signaal aanwezig is. Als dit gebeurt,
draait u de
SQL
-regelaar iets linksom.
◆
Door het Geheugenplaats-Scannen te starten, worden de RIT- en
XIT-functies Uit geschakeld.