6 BASISCOMMUNICATIE
ZENDEN IN DE AM-FUNCTIE
Iedere functie van de HF-frequentieband voor radioamateurs
heeft zo zijn eigen voordelen. Ondanks dat voor DX-
communicaties over grote afstanden de AM-functie minder
vaak wordt gebruikt, is de superieure geluidskwaliteit van de
AM-functie een van de redenen waarom sommige
radioamateurs de voorkeur geven aan deze functie.
Als u naar andere gebruikers van de AM-band zoekt,
controleert u eerst de volgende frequenties:
3885 kHz, 7290 kHz, 14286 kHz, 21390 kHz en 29000 t/m
29200 kHz
Indien nodig, leest u "BASISBEDIENING", beginnende op
pagina 18, voor verdere informatie over hoe u kunt
ontvangen.
1 Kies een zend-/ontvangstfrequentie.
2 Druk op [MODE] totdat "AM" wordt afgebeeld.
•
Als "AM" niet wordt afgebeeld, kiest u "FM" en drukt u
daarna op [MODE] (1 s). De functieaanduiding
verandert naar "AM".
3 Druk op [MIC/ 5/ RF.G] om de Microfoonversterking in te
stellen.
•
Het huidige versterkingsniveau wordt op de kleine
alfanumerieke aanduiding afgebeeld.
4 Houd [PTT] op de microfoon ingedrukt.
•
De LED brandt rood.
•
Raadpleeg de VOX-functie {pagina 36} voor informatie
over automatische TX/RX-omschakeling.
5 Spreek in de microfoon en draai de MULTI-regelaar
zodanig dat de vermogenmeter iets uitslaat
overeenkomstig het geluidsniveau van uw stem.
•
Spreek in uw normale stem op een normaal
geluidsniveau. Als u te dicht in de microfoon of te hard
spreekt, kan meer vervorming optreden en de
verstaanbaarheid aan de ontvangende kant afnemen.
•
Het kan zijn dat u de spraakprocessor wilt gebruiken.
Raadpleeg "SPRAAKPROCESSOR" {pagina 37} voor
verdere informatie.
6 Laat [PTT] op de microfoon los om terug te keren naar de
ontvangstfunctie.
•
De LED brandt groen of gaat uit, afhankelijk van de
stand van de SQL-regelaar.
7 Druk op [MIC/ 5/ RF.G] om het instellen van de
Microfoonversterking te verlaten.
Raadpleeg "COMMUNICATIEHULPMIDDELEN", beginnende
op pagina 34, voor verdere informatie over handige
bedieningsfuncties.
Als de afgelezen waarde op de zendvermogenmeter
Opmerking:
hoger is dan de waarde die u hebt opgegeven in de
Zendvermogeninstelling {pagina 65}, stelt u de microfoonversterking
lager in of verandert u de klank of het geluidsniveau van uw stem.
N-28
SMALLE BANDBREEDTE VOOR FM
Kies breedband- of smalband-TX-afwijking, afhankelijk van of
het andere station een breedband- of smalbandfilter gebruikt
voor de FM-functie. Terwijl "NAR" wordt afgebeeld, zendt de
TS-480 transceiver signalen in smalband-FM, maar de
ontvangstbandbreedte van het IF-filter blijft onveranderd
(breed). De keuze van de afwijking is cruciaal voor het
voorkomen van geluidsvervorming en slechte
verstaanbaarheid op het ontvangende station.
1 Druk op [MODE] totdat "FM" wordt afgebeeld.
•
Als "FM" niet wordt afgebeeld, kiest u eerst "AM" en
drukt u daarna op [MODE] (1 s). De functieaanduiding
verandert naar "FM".
2 Druk op [FIL/ NAR] (1 s) om tussen brede en smalle
TX-afwijking te wisselen.
•
Als de smalle TX-afwijking is gekozen, wordt "NAR"
afgebeeld.
SMALLE BANDBREEDTE VOOR AM
Als u in de AM-functie ontvangt, kunt u de bandbreedte verder
versmallen om interferentie op te heffen. De TX-afwijking voor
AM wordt echter niet beïnvloed door deze keuze.
1 Druk op [MODE] totdat "AM" wordt afgebeeld.
•
Als "AM" niet wordt afgebeeld, kiest u "FM" en drukt u
daarna op [MODE] (1 s). De functieaanduiding
verandert naar "AM".
2 Druk op [FIL/ NAR] (1 s) om tussen normaal en breed te
wisselen.
•
Als de smalle bandbreedte is gekozen voor AM-
ontvangst, wordt "NAR" afgebeeld.