4 Om het frequentiebereik van het Programma-Scannen te
activeren, kiest u het gewenste VGROUP-nummer door
de MULTI-regelaar te draaien. Druk daarna op [ ] om de
VGROUP (geheugenplaats) in te stellen op "on" (Aan). Als
een geheugenplaats is geactiveerd voor het Programma-
Scannen, wordt "on" (Aan) afgebeeld op de grote
alfanumerieke aanduiding.
Opmerking:
Minstens één van de geldige geheugenplaatsen voor
Programma-Scannen (van 90 t/m 99) moet zijn geprogrammeerd en
gekozen om Programma-Scannen te kunnen uitvoeren. Als geen
VGROUP (geheugenlaats 90 t/m 99) is gekozen voor het
Programma-Scannen, voert de transceiver het VFO-Scannen uit
{zie hiervoor}.
5 Druk op [SCAN/ SG.SEL] of [MTR/ CLR] om terug te
keren naar de huidige VFO-functie.
6 Druk op [SCAN/ SG.SEL] om met het Programma-
Scannen te beginnen.
•
Om tijdens het scannen snel naar de gewenste
frequentie te gaan, draait u de Afstemknop of de
MULTI-regelaar, of drukt u op [UP]/[DWN] op de
microfoon.
•
Draai de RIT/XIT-regelaar rechtsom om de
scansnelheid te verlagen en linksom om de
scansnelheid te verhogen, behalve in de FM-functie.
De huidige snelheid wordt afgebeeld op de kleine
alfanumerieke aanduiding, waarbij P1 de hoogste
snelheid en P9 de laagste snelheid is.
•
In de FM-functie stopt het Scannen automatisch bij een
frequentie waarop een signaal aanwezig is. De
transceiver zal kortstondig op die frequentie blijven
(Tijdgestuurde functie) of totdat het signaal wegvalt
(Draaggolf-gestuurde functie), afhankelijk van welke
functie u hebt gekozen in Menunummer 11 {pagina 58}.
7 Als u het Scannen wilt stoppen, drukt u op [SCAN/ SG.SEL]
of [MTR/ CLR].
Opmerkingen:
◆
Als u de
-regelaar rechtsom hebt gedraaid, ver voorbij de
SQL
squelch-drempel in de FM-functie, is het mogelijk dat het
Scannen niet stopt bij een frequentie waarop een signaal
aanwezig is. Als dit gebeurt, draait u de
linksom.
◆
Als u op
[SCAN/ SG.SEL]
hebt opgeslagen in geheugenplaatsen 90 t/m 99, start de
transceiver het VFO-Scannen.
◆
Als de huidige ontvangstfrequentie binnen een bereik ligt dat u
hebt gekozen met de geheugenplaatsnummers, begint het
Scannen vanaf de huidige frequentie. De bedieningsfunctie die in
de geheugenplaats is opgeslagen wordt gebruikt.
◆
De bedieningsfunctie kan tijdens het scannen worden veranderd,
maar de geheugenplaats wordt dan overschreven met de
veranderde functie.
◆
Als het huidige Scan-bereik kleiner is dan een enkele stap van de
MULTI
-regelaar, zal door de regelaar rechtsom te draaien, het
Scannen verspringen naar de beginfequentie, en linksom naar
de eindfrequentie.
◆
Door het Programma-Scannen te starten, worden de RIT- en XIT-
functies Uit geschakeld.
◆
In de FM-functie monitort het Programma-Scannen afgeronde
frequenties, ongeacht de instelling van Menunummer 05.
SQL
-regelaar iets
drukt voordat u enig frequentiebereik
PROGRAMMA-SCANNEN, GEDEELTELIJK VERTRAAGD
U kunt maximaal 5 frequentiepunten instellen voor iedere
geheugenplaats van 90 t/m 99, zodat het Programma-
Scannen de scansnelheid vertraagt. Om de vertragend
frequentiepunten in te stellen, moet u eerst de begin- en
eindfrequenties in de geheugenplaats (90 t/m 99)
programmeren {pagina 53}.
1 Open Menunummer 08 en controleer dat de functie Aan
staat (de standaardinstelling is Aan).
2 U kunt vervolgens ook nog de frequentiebreedte van de
vertraging instellen. Open Menunummer 09 en kies uit het
bereik van 100 t/m 500 Hz (de standaardinstelling is
300 Hz).
Opmerking:
Als u in Menunummer 09 bijvoorbeeld 500 Hz
kiest, wordt het Programma-Scannen vertraagd tot een breedte
van
500 Hz, rondom het middenfrequentiepunt dat u hieronder
±
instelt
3 Druk op [A/B / M/V] (1 s) en draai de MULTI-regelaar om
de geheugenplaats (90 t/m 99) op te roepen waarvoor u
de frequentiepunt(en) voor vertraagd scannen wilt
instellen.
4 Druk op [ ]/[ ] om de beginfrequentie ([ ]) of
eindfrequentie ([ ]) te controleren.
5 Draai de Afstemknop naar het middenfrequentiepunt
waar u wilt dat het Programma-Scannen wordt vertraagd.
Druk op [QMI/ M.IN] om het vertragende middenfrequentie-
punt in te stellen. De " " indicator wordt afgebeeld.
6 Herhaal stap 5 om meerdere vertragende midden-
frequentiepunten in te stellen. U kunt maximaal
5 frequentiepunten instellen voor elke geheugenplaats.
7 Als u een vertragend frequentiepunt dat u eerder hebt
opgeslagen wilt wissen, kiest u de frequentie die u hebt
opgeslagen. Druk op dit frequentiepunt op [QMI/ M.IN] als
wordt " " afgebeeld.
•
Een bevestigingstoon klinkt en " " op de transceiver
gaat uit.
•
Als u alle vertragende frequentiepunten tegelijkertijd wilt
wissen, voert u het Kopiëren van Geheugenplaats a
Geheugenplaats uit om de geheugengegevens te
overschrijven naar dezelfde geheugenplaats {pagina 52}.
Deze bediening verwijdert alle frequentiepunten die u
hebt opgeslagen.
8 Druk op [A/B / M/V] om terug te keren naar de VFO-
functie.
9 Druk op [SCAN/ SG.SEL] om het Programma-Scannen
met vertragende frequentiepunt(en) te starten.
Opmerkingen:
◆
Tijdens het Programma-Scannen kunt u de
draaien om de scansnelheid in te stellen. Draai de regelaar
rechtsom/linksom voor een lagere/hogere scansnelheid. De
snelheidsaanduiding van het Programma-Scannen wordt tijdens
het Programma-Scannen op de grote alfanumerieke aanduiding
afgebeeld, waarbij P1 de hoogste snelheid en P9 de laagste
snelheid is.
◆
In de FM-functie kunt u de scansnelheid van het Programma-
Scannen niet veranderen.
◆
In de FM-functie kunt u geen vertragende frequentiepunten voor
het Programma-Scannen opslaan.
SCANNEN ONDERBREKEN
Met deze functie kunt u het Programma-Scannen gedurende
ongeveer 5 seconden onderbreken, waarna het Scannen wordt
hervat nadat u naar de gewenste frequentie bent gesprongen
door de Afstemknop of de MULTI-regelaar te draaien, of op
[UP]/[DWN] op de microfoon te drukken.
Als u deze functie wilt gebruiken, opent u Menunummer 10 en
kiest u "on" (Aan). De standaardinstelling is Uit.
12 SCANNEN
-regelaar
RIT/XIT
N-57