40
7.2.1.1
Basisbemesting
De opgegeven aanbouwhoogte, als regel
horizontaal a = 80 / b = 80, in cm geldt
voor de gebruikelijke basisbemesting. Bij
de basisbemesting bevinden zich de
zwenkbare vleugels (Fig. 20/1) van de
korte strooischoepen in de regel in de
onderste stand (adviezen uit de strooi-
tabel opvolgen).
Tijdens de voorjaarsbemesting, wanneer
de planten reeds een hoogte van 10-40
cm hebben, dient de helft van de groei-
hoogte bij de aangegeven aanbouw-
hoogte (b.v. 80/80) te worden opge-
teld. Zo zal bij een hoogte van het plan-
tenbestand van 30 cm de aanbouw-
hoogte op 95 cm moeten worden af-
gesteld.
Bij hoger gewas, dan volgens de gege-
vens voor de overbemesting instellen
(hfdst.7.2.1.2.).
Bij een dicht bestand (koolzaad) de cen-
trifugaalstrooier op een aanbouwhoogte
(b.v. 80/80) boven het plantenbestand
instellen. Is dit bij een hoger planten-
bestand niet meer mogelijk, dan volgens
opgave
"overbemesting
(hfdst.7.2.1.2.) instellen.
DB 537.1 12.02
Inbedrijfstellen
Fig. 20
strooien"
Fig. 21