Inhoudsopgave
Advertenties
2.5.3
Algemene
voor-schriften en voor-
schriften
koming van ongevallen
met betrekking tot het
gebruik van de aftakas
1.
Er mogen uitsluitend door de fabri-
kant voorgeschreven koppelingsas-
sen worden gebruikt die voorzien zijn
van de voorgeschreven afscherming.
2.
Bschermpijpen en beschermtrechters
van de kruiskoppelingsas evenals de
beschermkap van de aftakas – ook
aan de zijde van de machine- moe-
ten aanwezig zijn en zich in de voor-
geschreven toestand bevinden.
3.
Bij de koppelingsassen op de voor-
geschreven overlapping van de be-
schermpijpen letten, zowel in trans-
port- als in
handleiding van de fabrikant lezen).
4.
De koppelingsas alleen de- of monte-
ren indien de aftakasaandrijving uit-
geschakeld, de motor stilstaat en de
contactsleutel verwijderd is.
5.
Altijd op de juiste montage en bor-
ging van de koppelingsas letten.
6.
De beschermpijp van de koppeling-
sas door inhaken van de kettinkjes
tegen meedraaien borgen.
7.
Voor het inschakelen van de aftakas
zich ervan overtuigen, dat het geko-
zen aftakastoerental met het voor-
geschreven toerental van de centri-
fugaalstrooier overeen komt. In de
regel bedraagt het nominale afta-
kastoerental 540 t/min (let op de
aanwijzingen in de strooitabel).
8.
Door langzaam in te koppelen wor-
den de tractor en strooier ontzien.
Veiligheid
veiligheids-
ter
voor-
werkstand. (montage-
9.
Bij gebruik van een rijafhankelijke
aftakas er rekening mee houden, dat
het aftakastoerental afhankelijk is
van de rijsnelheid en de draairichting
zich bij achteruitrijden omkeert.
10. Voor het inschakelen van de aftakas
er op letten, dat niemand zich binnen
de gevarenzone van de machine be-
vindt.
11. De aftakas nooit bij stilstaande motor
inschakelen.
12. Tijdens het werken mag niemand
zich binnen bereik van de draaiende
aftakas of kruiskoppelingsas ophou-
den.
13. Aftakas altijd uitschakelen, wanneer
de hoek van de kruiskoppelingen te
groot wordt of als er geen aandrijving
nodig is.
14. Pas op! Na het uitschakelen van de
aftakas ontstaat een gevaarlijke situ-
atie doordat de draaiende massa nog
naloopt. Gedurende deze tijd niet
aan de machine komen. Pas wan-
neer de machine geheel stil staat,
mag men er aan werken.
15. Het schoonmaken, smeren of afstel-
len van aftakasaangedreven machi-
nes of de koppelingsas mag alleen
worden uitgevoerd als de motor stil-
staat en de contactsleutel er is uit-
getrokken.
16. Losgekoppelde koppelingsas in de
daarvoor bestemde houder leggen.
17. Na verwijderen van de koppelingsas
de
beschermhuls
kasstomp plaatsen
18. Schade direct verhelpen voordat met
de machine verder wordt gewerkt.
19
op
de
afta-
DB 537.1 12.02
Advertenties
Inhoudsopgave
