Inhoudsopgave
Advertenties
20
.
2.5.4
Algemene
voor-schriften en voor-
schriften
koming van ongevallen
met betrekking tot de
hydraulische installatie
1.
De hydraulische installatie werkt on-
der hoge druk!
2.
Bij het aansluiten van hydraulische
cilinders dient men op de voor-
geschreven aansluiting van de hyd-
raulische slangen te letten.
3.
Bij het aansluiten van de hydrauli-
sche slangen aan de tractorhydrau-
liek, dient men er op te letten, dat het
hydraulisch systeem van zowel trac-
tor als werktuig drukloos is.
4.
De functionele hydraulische verbin-
dingen (koppelingen) tussen tractor
en werktuig moeten de insteekkop-
pelingen worden gemerkt om foutie-
ve aansluiting te voorkomen. Door
verwisseling van de koppelingen
ontstaat een tegengestelde werking,
b.v. zakken i.p.v. heffen. Gevaar voor
ongelukken!
5.
Hydraulische slangverbindingen re-
gelmatig controleren en bij beschadi-
ging of veroudering vervangen. De te
vervangen slangen moeten aan de
technische eisen van de fabrikant
voldoen.
6.
Bij het zoeken naar lekkages, we-
gens het gevaar voor ongelukken,
speciale hulpmiddelen gebruiken.
7.
Onder
hoge
vloeistof (hydraulische olie) kan in de
huid doordringen en zware letsels
veroorzaken Bij verwonding direct
een arts waarschuwen! Infectiege-
vaar!
DB 537.1 12.02
Veiligheid
veiligheids-
ter
voor-
druk
uittredende
8.
Voor het werken aan een hydrauli-
sche installatie, de machine op de
grond en de motor uit zetten.
9.
De gebruiksduur van de hydraulische
slangen mag niet langer zijn als zes
jaar, inclusief een eventuele opslag-
tijd van ten hoogste twee jaar. Ook
tijdens normale opslag en toegesta-
ne belasting ondergaan de slangen
en de slangverbindingen een natuur-
lijke veroudering. Daardoor is de
opslagtijd en de gebruiksduur be-
perkt. In afwijking hiervan kan de le-
vensduur, overeenkomstig ervarin-
gen uit de praktijk en in het bijzonder
rekening houdend met de geva-
renklasse, nader worden bepaald.
Voor slangen uit thermoplastisch ma-
teriaal kunnen andere richtwaarden
van toepassing zijn.
2.6
Algemene
veiligheidsvoor-
schriften
voorschriften
voorkoming
ongevallen
betrekking
onderhoud, reparatie
en inspectie
1.
Service,
reinigingswerk-zaamheden, evenals
het
verhelpen
uitsluitend en alleen uitvoeren bij
uitgeschakelde
stilstaande
motor.
uitnemen.
2.
Moeren
en
regelmatig, voor de eerste keer na 3
of 4 trechtervullingen, controleren of
ze
vastzitten
natrekken.
en
ter
van
met
tot
onderhouds-
van
storingen
aandrijving
Contactsleutel
schroefbouten
en
indien
nodig
en
en
Advertenties
Inhoudsopgave
