3.1
Werking
Het te strooien materiaal glijdt langs de
zijwanden van trechters naar de u-
itstroomopeningen (Fig. 2/1). De uitscha-
kelbare roerkoppen (Fig. 2/2) in de trech-
terpunten zorgen voor een gelijkmatige
doorstroming van de meststoffen op de
strooischijven.
De
„Omnia-Set"-strooischijven
3/1) draaien in de richting van de pijlen
rond en hebben ieder een korte (Fig. 3/2)
en een lange (Fig. 3/3) strooischoep.
Door de schoepen op de strooischijven
te verdraaien, kunnen de verschillende
werkbreedten tussen 10 en 18 meter
voor de betreffende kunstmeststoffen
worden ingesteld. De afstelling van de
Fig. 3
Description of product
Fig. 2
(Fig.
traploos instelbare strooischoepen ge-
schiedt aan de hand van de gegevens uit
de strooitabel. De afstelling wordt op de
schaalverdeling (Fig. 3/4) afgelezen
De verstelbare vleugels (Fig. 3/5) op de
strooischoepen kunnen zonder gereed-
schap omhoog worden gezwenkt voor de
bijbemesting.
23
DB 537.1 12.02