x
A
A
20%
B
C
64
Offset
De optie Offset wordt gebruikt ter compensatie van eventuele
verschillen tussen de middellijn van de boot (A) en de lubber line
van het kompas (B).
1.
Zoek de peiling vanaf de positie van het vaartuig naar een
B
zichtbaar object. Gebruik een kaart of een kaartplotter
2.
Stuur de boot zo dat de middellijn van de boot op één lijn ligt
met de peilingslijn die naar het object wijst.
3.
Wijzig de offsetparameter zo, dat de peiling naar het object en
de aflezing op het kompas gelijk aan elkaar zijn.
Ú Notitie:
Zorg dat dezelfde eenheid (°M of °T) voor de
kompasrichting en de peiling naar het object wordt gebruikt.
Kalibratie, door gebruiker gestart
Ú Notitie:
Controleer voordat u de kalibratie start of het vaartuig
voldoende ruimte heeft om een volledige draai te kunnen
maken.
De optie Kalibratie wordt gebruikt voor het handmatig starten van
de koerskalibratieprocedure.
Tijdens deze kalibratie meet het kompas de sterkte en richting van
het lokale magnetische veld.
De illustratie toont de sterkte van het lokale veld in een percentage
van het magnetische veld van de aarde (A) en de richting van
plaatselijke veld (B) ten opzichte van de middellijn van de boot (C).
Volg de instructies op het scherm en maak een volledige draai in
ongeveer 60-90 seconden. Blijf draaien tot het systeem OK aangeeft.
•
Als het lokale magnetische veld sterker is dan het magnetische
veld van de aarde (het lokale veld geeft meer dan 100% aan),
mislukt de kalibratie van het kompas.
•
Als het lokale veld meer dan 30% aangeeft, moet u eventuele
magnetische voorwerpen in de buurt van het kompas
verwijderen of het kompas verplaatsen. De (lokale) veldhoek
geeft de magnetische voorwerpen aan die de lokale storing
veroorzaken.
Ú Notitie:
In bepaalde gebieden en bij hogere breedtegraden
wordt de lokale magnetische interferentie groter en kan het zijn
dat u koersfouten van ± 3°moet accepteren.
Software installeren
| IS42 Gebruikershandleiding