•
Voor de diepte onder de kiel (A): stel de afstand vanaf de
transducer tot de onderkant van de kiel in als een negatieve
waarde. Bijvoorbeeld -2,0.
•
Voor de diepte onder de transducer (B): geen offset nodig.
•
Voor de diepte onder het wateroppervlak (de waterlijn) (C): stel
de afstand van de transducer naar het wateroppervlak in als
positieve waarde. Bijvoorbeeld +0,5.
Diepte-offset achter
Deze optie biedt de mogelijkheid om twee dieptewaarden weer te
geven.
De diepte-offset achter wordt op dezelfde wijze gekalibreerd als de
diepte-offset.
Ú Notitie:
Diepte-offset achter is alleen beschikbaar wanneer er
een geldig signaal wordt ontvangen vanaf een tweede,
compatibel NMEA 2000 of NMEA 0183-apparaat.
Vaarrichting
Ú Notitie:
Alle magnetische kompassen moeten worden
gekalibreerd om ervoor te zorgen dat de correcte koers wordt
aangegeven.
De kalibratie moet worden uitgevoerd op het actieve kompas.
Om goede resultaten te verkrijgen, moet de kalibratie op kalme
zee, met weinig wind en minimale stroming worden
uitgevoerd.
Software installeren
-2.0
+0.0
A
| IS42 Gebruikershandleiding
+0.5
B
C
63