Zie "Alarmen" op pagina 55 voor meer informatie over alarmen.
Instellen stuurautomaat
De stuurautomaatinstellingen kunnen worden gesplitst in
instellingen die door de gebruiker kunnen worden aangepast en
instellingen die tijdens de installatie en inbedrijfstelling van het
stuurautomaatsysteem worden opgegeven.
•
Gebruikersinstellingen kunnen worden gewijzigd voor
verschillende gebruiksomstandigheden en gebruikersvoorkeuren
•
Installatie-instellingen worden opgegeven tijdens de
inbedrijfstelling van het stuurautomaatsysteem. Deze instellingen
mogen niet meer worden gewijzigd
Zowel de gebruikersinstellingen als de installatie-instellingen zijn
afhankelijk van welke stuurautomaat-computer op het systeem is
aangesloten.
In de volgende hoofdstukken vindt u informatie over instellingen
die kunnen worden gewijzigd door de gebruiker. De instellingen
worden beschreven per stuurautomaatcomputer.
Installatie-instellingen zijn beschikbaar in de documentatie in het
gedeelte na de stuurautomaatcomputers.
Stuurautomaat
| IS42 Gebruikershandleiding
47