1
2
<10
10>
<1
1>
STBY
AUTO
MODE
5 4
3
•
Plaats geen magnetisch materiaal of apparatuur in de buurt van
de koerssensor die door het stuurautomaatsysteem wordt
gebruikt
•
Controleer met regelmatige tussenpozen de koers en positie van
het vaartuig
•
Schakel altijd naar Standby-modus en verminder tijdig de
snelheid om gevaarlijke situaties te vermijden
Stuurautomaatcontroller
De stuurautomaat wordt aangestuurd door de OP12
stuurautomaatcontroller.
1
LED - Modus en alarmindicator
2
De knoppen voor bakboord en stuurboord
In de modus Standby: druk in om de modus Non Follow Up
(NFU) te activeren.
In de AUTO-modus:
•
Druk op een knop om de ingestelde ware koers met 1° of
10° naar bakboord of stuurboord te wijzigen
•
Voor boottypen die zijn ingesteld op ZEILEN: houd beide
knoppen voor bakboord of stuurboord ingedrukt om
overstag te gaan of te gijpen
In de Geen drift-modus:
•
Druk op een knop om de ingestelde ware koers met 1° of
10° naar bakboord of stuurboord te wijzigen
In de Wind-modus:
•
Druk in om de windhoek met 1° of 10° naar bakboord of
stuurboord te wijzigen
•
Druk op beide 1°-knoppen om overstag te gaan of te
gijpen
3
De knop AUTO
Druk in om de AUTO-modus te activeren.
Stuurautomaat
| IS42 Gebruikershandleiding
37