HOOFDSTUK 4 - MACHINEBEDIENING
Gecontroleerde hoek
Het gecontroleerde giekhoeksysteem zorgt voor minimale
interactie tussen de zwenk- en rijfunctie en de randen van het
werkbereik. Deze interactie wordt veroorzaakt door twee fac-
toren. Ten eerste wordt het werkbereik bestuurd ten opzichte
van de zwaartekracht ongeacht de helling van het terrein, en
ten tweede wordt de draaischijf/giek beïnvloed door de
zwenk- en rijfunctie wanneer de helling van het terrein vari-
eert. Hierdoor kan de stand van de giek binnen het werkbe-
reik variëren of zelfs de randen van het werkbereik
overschrijden bij het zwenken of rijden zonder dat de giek
opzettelijk wordt bewogen. Het gecontroleerde giekhoeksy-
steem activeert tijdens opdrachten tot zwenken en rijden
automatisch het heffen of neerlaten van de toren- of hoofd-
giek om een constante giekhoek ten opzichte van de zwaar-
tekracht te behouden.
De gecontroleerde giekhoek wordt uitgeschakeld wanneer
het werkbereik wordt overschreden of bij storingen.
4-6
Proportionele zwenksnelheid
De sensoren van het giekbesturingssysteem nemen waar
hoe ver het platform van het hart van de draaikrans is verwij-
derd, en staan hogere zwenksnelheden toe wanneer het
platform dicht bij het hart van de draaikrans is en geleidelijk
lagere zwenksnelheden naarmate het platform verder van
het hart van de draaikrans verwijderd is.
Stabiliteit
De stabiliteit van de machine is gebaseerd op twee (2) condi-
ties, namelijk VOORWAARTSE en ACHTERWAARTSE stabili-
teit. De machinestand met de minste VOORWAARTSE
stabiliteit is afgebeeld in (Zie Figuur 4-2.) en de stand met de
minste ACHTERWAARTSE stabiliteit is afgebeeld in (Zie
Figuur 4-4.).
OM VOORWAARTS OF ACHTERWAARTS KANTELEN TE VOORKOMEN,
DE MACHINE NIET OVERBELASTEN OF OP EEN HELLENDE ONDER-
GROND GEBRUIKEN.
– JLG Hoogwerker –
3122444