HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS
4. Opheffen rijrichting
Wanneer de giek over of voorbij de achterbanden in een
van beide richtingen wordt gezwenkt, gaat de rijrichtings-
indicator branden als de rijfunctie wordt gekozen. Druk
op deze schakelaar, laat hem los en beweeg de rij/stuur-
regelaar binnen 3 seconden om rijden of sturen te active-
ren. Controleer de zwart/witte richtingpijlen op het
chassis en het platformbedieningsstation voordat u gaat
rijden. Verplaats de rijregelaars in de richting die over-
eenkomt met de richtingpijlen.
OPMERKING: Om de rijregelaar (joystick) te bedienen, trekt u de
borgring onder de hendel omhoog.
OPMERKING: De rijregelhendels zijn veerbekrachtigd en gaan
automatisch terug naar de neutrale stand (uit) wan-
neer zij worden losgelaten.
5. Rijden/sturen
Hiermee kan voor- of achteruit worden gereden. De
regelaar is traploos proportioneel, zodat variabele rij-
snelheid mogelijk is.
Sturen wordt geregeld met een duimschakelaar boven
op de joystick.
3-10
6. Hoofdgiek in/uitschuiven
Hiermee wordt de hoofdgiek in- en uitgeschoven.
7. Lichten (indien aanwezig)
Hiermee wordt de verlichting van de hulpstukken
bediend als de machine hiermee is uitgerust.
8. Jib heffen
Naar voren drukken om de jib te heffen, naar achteren
trekken om hem neer te laten. De hefsnelheid is variabel
wanneer de functiesnelheidsregelaar wordt gebruikt.
9. Schakelaar opheffen Soft Touch (indien aanwezig)
Hiermee kunnen de functies die door het Soft Touch-
systeem waren uitgeschakeld opnieuw werken op kruip-
snelheid, zodat de machinist het platform kan wegbewe-
gen van het obstakel dat de uitschakeling veroorzaakte.
– JLG Hoogwerker –
3122444