Sneltoetsen gebruiken
Als u vaak dezelfde set kopieeropties gebruikt voor een bepaald type taak, kunt u de opties
opslaan als sneltoets. U kunt de sneltoets vervolgens gebruiken bij toekomstige kopieertaken.
U kunt maximaal drie sneltoetsen maken.
Kopieerinstellingen onder een sneltoets opslaan
1
Druk op het bedieningspaneel op K
2
Wijzig de kopieerinstellingen in de instellingen die u als sneltoets wilt opslaan.
3
Druk op M
4
Druk op
5
Druk op - of + om de sneltoets te selecteren waaronder u de instellingen wilt opslaan en
druk vervolgens op
6
Typ met het toetsenblok of toetsenbord een naam voor de sneltoets, of accepteer de
standaardnaam. Druk vervolgens op
De naam is optioneel. Als u geen naam opgeeft, wordt de standaardnaam gebruikt
(Sneltoets 1, Sneltoets 2 of Sneltoets 3).
Een sneltoets gebruiken voor een kopieertaak
1
Plaats het origineel op de glasplaat van de scanner of in de automatische
documentinvoer. Zie
2
Voer, indien nodig, met het toetsenblok of het toetsenbord uw PIN in.
3
Druk op K
4
Druk op
5
Druk op - of + om de gewenste sneltoets te selecteren en druk vervolgens op
6
Druk op S
74
5 - Kopiëren
.
ENU
(omlaag) om naar Kopie.instel.program te gaan.
(selecteren).
De originelen plaatsen
ë
.
OPI
REN
(omlaag) om naar Sneltoets te gaan.
(selecteren).
.
TART
ë
.
OPI
REN
(selecteren).
voor meer informatie.
NLWW